Quiz samenvatting
0 van 28 vragen beantwoord
Vragen:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
Informatie
Veel succes!
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen...
Je moet een account aanmaken of inloggen om de quiz te beginnen.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
Resultaten
0 van 28 vragen correct beantwoord
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Categorieën
- NAVIGATIE 0%
- SCHEEPVAARTREGLEMENTEN op vaargebied Klein Vaarbewijs II 0%
- Voorschriften, procedures en techniek 0%
-
Om te slagen moet je tenminste 35 punten behalen.
<
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- Beantwoord
- Beoordeling
-
Vraag 1 van 28
1. Vraag
1 punten
U vaart van Termunterzijl naar Lauwersoog. Hiervoor vaart u over de Eem via de Wadden naar Lauwersoog.
Met welk scheepvaartreglement of met welke scheepvaartreglementen heeft u tijdens deze vaartocht te maken?Correct
Incorrect
Artikel 1. Begripsbepalingen; toepassingsgebied (Scheepvaartreglement Eemsmonding)
4 Dit besluit geldt in de Eemsmonding, bedoeld in paragraaf 1 van Bijlage B bij het Eems-Dollardverdrag (zie hieronder) en geldt in afwijking van en als aanvulling op de Internationale Bepalingen.
Dus op de Eems-Dollard is het Scheepvaartreglement Eemsmonding van toepassing.Bijlage B (dit hoef je natuurlijk voor het examen niet uit je hoofd te leren).
§ 1
Onder „Eemsmonding” wordt verstaan het gebied binnen de volgende lijnen: ….. enz. -
Vraag 2 van 28
2. Vraag
1 puntenWat is een bovenmaats zeeschip?
Correct
Incorrect
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
1 In dit reglement wordt verstaan onder:bovenmaats zeeschip: een zeeschip dat wegens zijn lengte en/of zijn diepgang in verband met de toestand van het vaarwater als dusdanig door de Rijkshavenmeester Westerschelde wordt aangegeven overeenkomstig de door hem vastgestelde en aan varenden bekend gemaakte normen -
Vraag 3 van 28
3. Vraag
1 puntenWelke plicht of plichten hebben de leden van de bemanning?
Correct
Incorrect
Artikel 3. Verantwoordelijkheid
De leden van de bemanning zijn verplicht te gehoorzamen aan de bevelen van de kapitein of de schipper die hun ter naleving van de voorschriften van dit reglement worden gegeven; zij moeten tot deze naleving, ook zonder bevel, hun volle medewerking verlenen. -
Vraag 4 van 28
4. Vraag
2 punten
Klein zeilschip Kim zeilt over stuurboordboeg in een betonde vaargeul en vaart daarbij in gestrekte koers dicht langs de betonning aan zijn stuurboordkant. Als tegenligger nadert het grote motorschip Tom. Tom vaart in diezelfde betonde vaargeul in gestrekte koers dicht langs de betonning aan zijn bakboordkant. Er is gevaar voor aanvaring. Zie het plaatje. Hoe is de voorrang in het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) geregeld?Correct
Incorrect
-
Vraag 5 van 28
5. Vraag
2 puntenAan welk licht of aan welke lichten is op de Westerschelde een varend baggerschip ‘s nachts te herkennen?
Correct
Incorrect
Artikel 27. Onmanoeuvreerbare, beperkt manoeuvreerbare schepen en bijzondere transporten
Een beperkt manoeuvreerbaar schip moet voeren:
– drie rondom zichtbare heldere lichten, in verticale lijn, daar waar deze het best kunnen worden gezien. Het bovenste en onderste licht moeten rood en het middelste licht moet wit zijn;
– wanneer het vaart door het water loopt: tevens het toplicht of de toplichten, de zijdelichten en het heklicht.
-
Vraag 6 van 28
6. Vraag
2 puntenWelke schepen moeten volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) ’s nachts varen met een toplicht, zijdelichten en een heklicht?
Correct
Incorrect
Artikel 41. Lichten en dagmerken (SRW)
1 Een klein werktuiglijk voortbewogen schip dat varende is, moet voeren:
a. een toplicht. Dit licht moet echter een helder licht zijn.
Dit licht mag op het voorschip dan wel achterlijker zijn geplaatst. Het moet ten minste 1 meter hoger dan de zijdelichten zijn aangebracht, maar het mag lager dan 4 meter boven de romp zijn geplaatst.
b. zijdelichten.
Deze lichten moeten zich op gelijke hoogte en in één lijn loodrecht op de lengte-as van het schip bevinden. Zij behoeven niet achterlijker dan het toplicht te zijn geplaatst. Zij moeten naar de binnenzijde van het schip zodanig zijn afgeschermd, dat het groene licht niet aan bakboordzijde en het rode licht niet aan stuurboordzijde kan worden gezien. Zij mogen worden verenigd in één lantaarn, gevoerd in de lengte-as van het schip;
c. een heklicht.
Dit licht mag worden weggelaten indien het onder a bedoelde toplicht vervangen wordt door een rondom zichtbaar wit helder licht.2 Een klein werktuiglijk voortbewogen schip dat varende is, waarvan de lengte minder dan 7 meter en de hoogst bereikbare snelheid niet meer is dan 7 zeemijlen (13 kilometer) per uur, mag, in plaats van de bij het eerste lid voorgeschreven lichten, een rondom zichtbaar wit helder licht voeren, daar waar dit het best kan worden gezien. Indien uitvoerbaar, moet zulk een schip ook zijdelichten voeren.
-
Vraag 7 van 28
7. Vraag
2 punten
Klein zeilschip Kim vaart in de vaargeul en klein zeilschip Tom wil de vaargeul kruisen. Zie plaatje.
Wat is volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) van toepassing?Correct
Incorrect
Artikel 42. Vaarregels
Wanneer twee kleine schepen elkaar zodanig naderen dat gevaar voor aanvaring bestaat en één van die schepen houdt de stuurboordzijde van het vaarwater dan moet dit schip zijn weg vervolgen en het andere schip uitwijken.
-
Vraag 8 van 28
8. Vraag
2 punten
Op de Waddenzee komen twee betonde vaargeulen bij elkaar.
Tussen groot motorschip Tom en klein zeilschip Fin ontstaat gevaar voor aanvaring.
Wat bepaalt het reglement hier?Correct
Incorrect
Artikel 6.16. Uitvaren en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater (BPR)
1 Een schip mag slechts een haven of een nevenvaarwater uitvaren en daarbij een hoofdvaarwater invaren of oversteken dan wel een haven of een nevenvaarwater invaren, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.
2 Een groot schip mag bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater medewerking verlangen van een ander schip.
3 Een klein schip moet bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater voorrang verlenen aan een groot schip.
4 Een klein schip mag bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater medewerking verlangen van een klein schip.
5 In afwijking van het tweede, derde en vierde lid moet een schip dat een lateraal gemarkeerd hoofdvaarwater binnenvaart, anders dan vanuit een daarop uitmondend lateraal gemarkeerd nevenvaarwater, voorrang verlenen aan een schip dat in dat hoofdvaarwater langs de laterale markering de stuurboordszijde volgt. -
Vraag 9 van 28
9. Vraag
2 punten
U vaart tussen een hogedrukgebied en een lagedrukgebied.
Welke wind zal er waaien (zie pijlen op het plaatje)?Correct
Incorrect
Op het Noordelijke halfrond heeft de wind een afwijking naar rechts.
-
Vraag 10 van 28
10. Vraag
1 puntenOntstaan er in een warmtefront heftige hagelbuien?
Correct
Incorrect
Warme lucht is lichter dan koude lucht. Daarom schuift de warme lucht over de koude lucht heen. Uit de wolken van een warmtefront kan lange tijd regen of motregen vallen. Die ontstaat doordat de warme vochtige lucht door het opstijgen afkoelt en het water erin na condensatie uiteindelijk in de vorm van motregen naar beneden valt.
Hagelbuien vallen niet bij een warmtefront, maar wel in een koudefront. -
Vraag 11 van 28
11. Vraag
1 puntenOntstaat er in een koufront lichte motregen?
Correct
Incorrect
Bij een koufront zal de koude lucht zich onder de warme lucht wringen, waardoor de warme lucht bijna stijl omhoog wordt geduwd.
De warme lucht zal door de afkoeling zijn vocht verliezen, waardoor heftige regenbuien zullen ontstaan. Dit gaat vaak gepaard met onweer.In een koudefront valt geen motregen.
-
Vraag 12 van 28
12. Vraag
1 puntenHoeveel zeemijlen passen er in één graad op de vertcale kantlijn van een zeekaart waarbij gebruik wordt gemaakt van de Mercatorprojectie?
Correct
Incorrect
Elke minuut op de verticale kantlijn is gelijk aan 1 zeemijl.
Er gaan 60 minuten in één graad. Dus in één graad gaan 60 zeemijlen. -
Vraag 13 van 28
13. Vraag
1 punten
In de hydrografische kaart uit de 1800-serie staat het hier afgebeelde symbool. Wat betekent dit?Correct
Incorrect
Wrak, gevaarlijk voor de scheepvaart, diepte onbekend.
-
Vraag 14 van 28
14. Vraag
1 punten
In de hydrografische kaart uit de 1800-serie staat het hier afgebeelde teken. Wat geeft dat teken aan?Correct
Incorrect
Diepte van 2,5 meter (onder het reductievlak).
-
Vraag 15 van 28
15. Vraag
1 punten
Een obstakel ligt aan de oostzijde van een cardinale boei. Welke boei is dat? Zie plaatje.Correct
Incorrect
Westcardinale ton.
Het ‘veilig vaarwater’ bevindt zich aan de westzijde van deze ton, dus het obstakel bevindt zich aan de oostzijde. -
Vraag 16 van 28
16. Vraag
1 punten
U vaart in het hoofdvaarwater waar het Betonningsstelsel IALA-A van toepassing is.
U vaart tegen de betonningsrichting in en ziet een splitsing van vaarwegen.
U ziet voor u een boei die er als volgt uitziet: groen met een rode horizontale band in het midden en met een groene kegel als topteken. Zie het plaatje.
Kunt u met deze informatie bepalen hoe u moet varen om het hoofdvaarwater te blijven volgen? Zo ja, hoe passeert u deze boei?Correct
Incorrect
U vaart tegen de betonningsrichting in, dus u heeft de rode tonnen aan stuurboord en de groene aan bakboord.
Om het hoofdvaarwater te blijven volgen moet u de groene scheidingston aan bakboord houden en u vaart stuurboord uit. (rechtsaf). -
Vraag 17 van 28
17. Vraag
2 puntenHoelang duurt het voordat we in Nederland doodtij hebben?
Correct
Incorrect
De getijdenbeweging in de Noordzee wordt veroorzaakt door 2 getijgolven.
De belangrijkste getijgolf komt vanaf de Atlantische Oceaan via het Nauw van Calais de Noordzee binnen.
Deze getijgolf is ongeveer 2 etmalen (2 X 24 uur) onderweg als deze langs de Nederlandse kust stroomt.
Daarom merken wij in Nederland alle waterbewegingen die worden veroorzaakt door de Maan en de Zon pas 2 etmalen later.In Nederland is het doodtij: twee etmalen na eerste kwartier en twee etmalen na laatste kwartier.
-
Vraag 18 van 28
18. Vraag
2 puntenWat betekent doodtij?
Correct
Incorrect
Bij doodtij is het verval tussen het getij het kleinst.
-
Vraag 19 van 28
19. Vraag
2 puntenTer hoogte van Terneuzen ligt een zandbank die bij laagwater droog valt.
Volgens kaart 1803 (hydrografische kaart Westerschelde) is de droogvalling 0,7 meter bij LAT.
Het is 10 mei in Terneuzen om 8.15 uur LW en om 14.15 uur HW.
Het was op 8 mei nieuwe maan. De getijgegevens uit de kaart 1803 zijn overgenomen in het plaatje.
Op welk tijdstip op 10 mei begint de zandbank onder water te lopen?
Maak gebruik van de 1/12de-regel.Correct
Incorrect
De situatie is: springtij (twee dagen na nieuwe maan) ofwel de hoogwaterstand is 5,1 meter en de laagwaterstand 0,3 meter boven LAT.
Verder alles berekenen in decimeters!
Het verval is 51 dm – 3 dm = 48 dm
Maak hier een schetsje van (zie plaatje).We verdelen de ruimte tussen HW en LW in 12 stukjes. Elk stukje is: 48 dm : 12 = 4 dm.
We “dikken” de streepjes 1/12, 2/12, 3/12, 3/12, 2/12 en 1/12 en zetten per uur de dan geldende waterstanden.
Bij laag water is de waterstand 3 dm boven LAT en één uur daarna 7 dm.
Vanaf dat moment loopt de zandbank onder water.
Dat is dus om 9.15 uur. -
Vraag 20 van 28
20. Vraag
1 puntenU vaart een koers van 45° en peilt met uw vast opgestelde kompas een kerktoren op 170° . De deviatie bij 45° is +3° en die bij 170° is deze -1° . Wat is de magnetische peiling?
Correct
Incorrect
Bij deze peiling moet u rekening houden met de deviatie van de koers dat het schip vaart.
Kompaspeiling + deviatie voorliggende koers = Magnetische peiling
170 + 3 = 173 -
Vraag 21 van 28
21. Vraag
2 puntenWare koers is 20°. Variatie is 2° west. Gebruik de hier afgebeelde stuurtafel. Wat is de kompaskoers?
Correct
Incorrect
We moeten hier “rekenen” van rechts naar links:
KK dev MK var WK
24 – 2 = 22- 2 = 20 -
Vraag 22 van 28
22. Vraag
3 puntenVanaf de havenuitgang van Schardam stuurt u kompaskoers 55°. Er staat een matige noordenwind. De drift wordt geschat op 5°. De variatie is 2° west. Er staat geen stroom. Gebruik de hier afgebeelde stuurtafel. Wat is de koers die in de kaart moet worden afgezet om de gegiste positie in de kaart te bepalen.
Correct
Incorrect
Met deze koers en een Noordenwind zal de drift naar stuurboord zijn, dus +.
KK dev MK var WK drift BWK stroom Grk
55 -3 = 52 -2 = 50 + 5 = 55 + 0 = 55 -
Vraag 23 van 28
23. Vraag
3 punten
Op stromend water wilt u een haven aanlopen. U dient daartoe een grondkoers te varen van 122°. De stroomrichting is noord en u wordt daardoor 27° weggezet. De variatie is 4° west. Gebruik de hier afgebeelde stuurtafel. Er staat geen wind.
Welke kompaskoers moet u sturen om de haven aan te lopen?Correct
Incorrect
Grondkoers is 122°.
De stroomrichting is noord en u wordt daardoor 27° weggezet.
Variatie is 4° west (dus – 4°).
Welke kompaskoers?Bij een koers van 122° en een stroom naar het Noorden, wordt u naar bakboord gezet (dus is een – )
We moeten rekenen van rechts naar links:
KK dev MK var WK drift BWK stroom GrK
156 – 3 = 153 – 4 = 149 + 0 = 149 – 27 = 122
-
Vraag 24 van 28
24. Vraag
1 puntenWat betekent op uw GPS de afkorting ‘COG’ ?
Correct
Incorrect
COG: Course Over Ground.
Dus: berekende koers over de grond, ofwel de grondkoers (GrK).
-
Vraag 25 van 28
25. Vraag
4 puntenU vaart precies in de lichtlijn van Enkhuizen (37°).
Uw kompaskoers is 42°.
De variatie is 2° west.
Wat is uw deviatie bij deze koers?Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven: +9 (voor +9°)
Correct
Incorrect
Uw kompaskoers is 42° en de ware koers 37°.
De deviatie is:KK dev MK var WK
42 ……= 39 -2 = 37De deviatie is dus -3°.
-
Vraag 26 van 28
26. Vraag
2 puntenVoor het maken van de volgende vraagstukken moet u gebruik maken van het kaartfragment van kaart 1810 (Markermeer) respectievelijk kaart 1811 (Waddenzee). Gebruik de variatie die in de kaart staat en voor zover van toepassing van de in de vraag weergegeven stuurtafel.
U vaart met uw motorboot vanuit Schardam.
Er staat een zuidenwind waardoor u een drift heeft van 5°.
Er staat geen stroom. Uw kompaskoers is 103°.
Uw logsnelheid is 6 knopen.
Waar bent u na een half uur varen?
Maak gebruik van de hier weergegeven deviatietabel.Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven:
52 graden en 36,3 minuten N / 5 graden en 4,2 minuten E
- (52 graden en 35,8 minuten N / 5 graden en 6,4 minuten E, 52 graden en 35,7 minuten N / 5 graden en 6,4 minuten E, 52 graden en 35,9 minuten N / 5 graden en 6,4 minuten E, 52 graden en 35,8 minuten N / 5 graden en 6,5 minuten E, 52 graden en 35,7 minuten N / 5 graden en 6,5 minuten E, 52 graden en 35,9 minuten N / 5 graden en 6,5 minuten E, 52 graden en 35,8 minuten N / 5 graden en 6,3 minuten E, 52 graden en 35,7 minuten N / 5 graden en 6,3 minuten E, 52 graden en 35,9 minuten N / 5 graden en 6,3 minuten E)
Correct
Incorrect
Bereken eerst de GrK.KK dev MK var WK drift BWK stroom GrK
103 -1 = 102 – 2 = 100 -5 = 95 + 0 = 95
Zet met uw plotter een koers van 95° uit en meet 3 zeemijl af op de verticale kantlijn (want u wil weten waar u over een half uur bent).
Het juiste antwoord is:
52 graden en 35,8 minuten N / 5 graden en 6,4 minuten E
maar
52 graden en 35,(7 of 9) minuten N / 5 graden en 6,(3 of 5) minuten E
is ook goed. -
Vraag 27 van 28
27. Vraag
4 puntenU vaart vanuit Den Helder richting Texelstroom.
Om 10.00 uur bevindt u zich op de lichtlijn van 191° ter hoogte van havenhoofd MH6.
Uit de stroomatlas leest u dat de stroom 135° is en een snelheid heeft van 1,6 knopen.
Om half 11 leest u op de GPS: POS = 52°59′,35 N / 4°47′,5 EWat is uw bovenstroomse koers?
Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven: 140 (voor 140°)- (346, 347, 348)
Correct
Incorrect
In deze vraag wordt de situatie na een half uur varen gevraagd.
We berekenen daarom alles per half uur.
Vanuit het startpunt tekenen we de stroompijl van 135° en heeft een lengte van 0,8 mijl. (Pas op: 1,6 mijl/uur is 0,8 mijl/half uur)Teken vanuit het vertrekpunt met behulp van een plotter deze grondkoers.
Na een half uur bent u aangekomen op de coördinaten: 52°59′,35 N / 4°47′,5 E
De bovenstroomse koers (ook wel Behouden Ware Koers genoemd) kunt u met de plotter opmeten.
Deze gaat vanaf de punt van de stroompijl naar de coördinaten: 52°59′,35 N / 4°47′,5 E.
Als u het goed doet dan meet u 347° (op het examen wordt 346° of 348° ook goed gerekend). -
Vraag 28 van 28
28. Vraag
2 puntenU wilt op 20 juli op de voormiddag vanuit Terschelling vertrekken en via het wantij van de Oosterom naar Ameland. In de kaart staat op het wantij als diepte aangegeven 02.
Op 18 juli was het NM. De diepgang van uw schip is 1,00 meter. U wilt tijdens het passeren van het wantij ten minste 20 cm water onder de kiel hebben. De gegevens uit de hydrografische kaart zijn:Op 20 juli is het HW om 14.12 uur en LW om 8.15 uur.
Vanaf hoe laat kunt u over dit wantij varen?
Bij de oplossing van deze vraag maakt u gebruik van de 1/12de regel.Noteer het antwoord zonder de vermelding van “uur”, dus vermeld alleen 16.15 en niet: 16.15 uur
Correct
Incorrect
U wilt op 20 juli op de voormiddag vanuit Terschelling vertrekken en via het wantij van de Oosterom naar Ameland. In de kaart staat op het wantij als diepte aangegeven 02.
Op 18 juli was het NM. De diepgang van uw schip is 1,00 meter. U wilt tijdens het passeren van het wantij ten minste 20 cm water onder de kiel hebben. De gegevens uit de hydrografische kaart zijn:Op 20 juli is het HW om 14.12 uur en LW om 8.15 uur.
Vanaf hoe laat kunt u over dit wantij varen?
Bij de oplossing van deze vraag maakt u gebruik van de 1/12de regel.We hebben te maken met springtij dus: om 8.15 uur zal de waterstand 2 dm boven het reductievlak staan en om 14.12 uur is dat 2,6 m ofwel 26 dm.
Teken deze situatie en verdeel de ruimte tussen hoog- en laag water in 12 gelijke vakjes. Elk vakje is (26 dm-2 dm):12 = 2 dm.Teken nu de streepjes van het eerste uur, tweede uur enz na laagwater iets dikker, waardoor je de waterstanden boven het reductievlak in kaart hebt.
Het wantij staat 2 dm boven het reductievlak en als we hierover willen varen moet de waterstand daar 12 dm boven staan (ofwel 14 dm boven het reductievlak).
Het volgende plaatje ontstaat dan:We kunnen dus vanaf het derde uur na LW over het wantij varen, ofwel vanaf 11.15 uur.