Quiz samenvatting
0 van 28 vragen beantwoord
Vragen:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
Informatie
Veel succes!
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen...
Ga naar "MIJN ACCOUNT" en log in.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
Resultaten
0 van 28 vragen correct beantwoord
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Categorieën
- NAVIGATIE 0%
- SCHEEPVAARTREGLEMENTEN op vaargebied Klein Vaarbewijs II 0%
-
Om te slagen moet je tenminste 35 punten behalen.
Vast bedankt.
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- Beantwoord
- Beoordeling
-
Vraag 1 van 28
1. Vraag
1 puntenU vaart van Termunterzijl naar Harlingen. Hiervoor vaart u via de Eems, de Wadden, de Noordzee en vervolgens weer via de Wadden (zie plaatje).
Met hoeveel scheepvaartreglementen heeft u tijdens deze vaartocht totaal te maken?Correct
Incorrect
Je vaart eerst in het Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE), daarna op het BPR, vervolgens op de Noordzee, waar het BVA van toepassing is, en daarna weer via de Wadden in het BPR. Totaal dus 3 verschillende reglementen (SRE, BPR en BVA). -
Vraag 2 van 28
2. Vraag
1 puntenU ziet een schip met draaiende motor en gehesen zeilen en een schip met draaiende motor en gestreken zeilen.
Wat is hiervan een zeilschip?Correct
Incorrect
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
zeilschip: een schip dat onder zeil is mits de voortstuwingswerktuigen, indien aangebracht, niet worden gebruikt. -
Vraag 3 van 28
3. Vraag
1 puntenWaar moet volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) een motorschip van 12 meter lengte of meer, dat varende is in de hoofdvaargeul, onder andere aan voldoen ?
Correct
Incorrect
Artikel 6. Veilige vaart
Om een veilige vaart in de hoofdvaargeul te kunnen aanhouden:
a. moet een schip met een lengte van 12 meter of meer dat zich in de hoofdvaargeul bevindt, tenzij het wordt gesleept of geduwd, door een genoegzaam krachtige en gebruiksklare motor kunnen worden voortbewogen. -
Vraag 4 van 28
4. Vraag
2 punten
Klein zeilschip Tom en klein motorschip Anja varen in de vaargeul. Klein zeilschip Kim wil de vaargeul oversteken.
Er bestaat aanvaringsgevaar tussen de schepen Kim en Anja en tussen de schepen Kim en Tom. Zie plaatje.
Wat moet er volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) gebeuren?Correct
Incorrect
Artikel 9. Gedrag in en buiten een vaargeul
lid 4: Behoudens het gestelde in artikel 18 voor onmanoeuvreerbare schepen, bovenmaatse zeeschepen, beperkt manoeuvreerbare schepen en kleine schepen:
- mag een schip dat een vaargeul geheel of gedeeltelijk oversteekt de koerslijn van een schip dat in die vaargeul varende is en ervan de richting volgt niet kruisen indien laatstgenoemd schip daardoor verplicht zou worden koers of vaart te wijzigen om aanvaring te voorkomen. Bij gevaar voor aanvaring moet het schip dat de vaargeul geheel of gedeeltelijk oversteekt uitwijken;Artikel 18. Voorrangsregels
Behalve waar artikel 13 anders voorschrijft:
g. moet een klein schip dat varende is, uitwijken voor andere dan kleine schepen. -
Vraag 5 van 28
5. Vraag
2 punten
U ziet een vaartuig met de volgende verlichting: Twee witte lichten en één groen licht. Zie plaatje.
Wat voor vaartuig ziet u en tegen welke zijde kijkt u aan?Correct
Incorrect
Artikel 23. Werktuiglijk voortbewogen schepen
lid 1: Een werktuiglijk voortbewogen schip dat varende is, moet voeren:
- een toplicht op het voorschip;
- een tweede toplicht achterlijker en hoger dan het voorste;
- zijdelichten;
- een heklicht.Een werktuiglijk voortbewogen binnenschip met een lengte van 110 meter of minder, is niet verplicht het tweede toplicht te voeren maar mag dit wel doen.
LET OP: Bij deze vraag zou een groot schip ook een zeilschip kunnen zijn!!!
Een zeilschip voert geen toplichten.................. -
Vraag 6 van 28
6. Vraag
2 punten
U ziet een klein motorschip varen met de volgende verlichting: zijdelichten, verenigd in één lantaarn, met aan stuurboord het rode licht en aan bakboord het groene licht. Boven de zijdelichten bevindt zich een wit rondomschijnend licht.
Is dit in overeenstemming met de voorschriften van het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW)?Correct
Incorrect
Artikel 41. Lichten en dagmerken (SRW)
lid 1: Een klein werktuiglijk voortbewogen schip dat varende is, moet voeren:
a. een toplicht. Dit licht moet echter een helder licht zijn.
Dit licht mag op het voorschip dan wel achterlijker zijn geplaatst. Het moet ten minste 1 meter hoger dan de zijdelichten zijn aangebracht, maar het mag lager dan 4 meter boven de romp zijn geplaatst.
b. zijdelichten.
Deze lichten moeten zich op gelijke hoogte en in één lijn loodrecht op de lengte-as van het schip bevinden. Zij behoeven niet achterlijker dan het toplicht te zijn geplaatst. Zij moeten naar de binnenzijde van het schip zodanig zijn afgeschermd, dat het groene licht niet aan bakboordzijde en het rode licht niet aan stuurboordzijde kan worden gezien. Zij mogen worden verenigd in één lantaarn, gevoerd in de lengte-as van het schip;
c. een heklicht.
Dit licht mag worden weggelaten indien het onder a bedoelde toplicht vervangen wordt door een rondom zichtbaar wit helder licht. -
Vraag 7 van 28
7. Vraag
2 punten
Klein motorschip Tieme en klein zeilschip Ylva naderen elkaar in de vaargeul op tegengestelde koersen. Klein zeilschip Carina nadert Tieme en Ylva op een kruisende koers. Zie het plaatje.
Hoe is volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) de volgorde van
voorrang?Correct
Incorrect
Artikel 42. Vaarregels (SRW)
lid 1: Wanneer twee kleine schepen elkaar zodanig naderen dat gevaar voor aanvaring bestaat en één van die schepen houdt de stuurboordzijde van het vaarwater dan moet dit schip zijn weg vervolgen en het andere schip uitwijken.
lid 5: Indien twee zeilschepen met een lengte van minder dan 20 meter elkaar zodanig naderen dat gevaar voor aanvaring bestaat moet, behoudens in het geval genoemd in het eerste lid:
a. wanneer beide schepen over verschillende boeg liggen, het schip dat over stuurboordboeg ligt uitwijken voor het schip dat over bakboordboeg ligt;
b. wanneer beide schepen over dezelfde boeg liggen, het loefwaartse schip uitwijken voor het lijwaartse.
Schip Tieme houdt de stuurboordzijde van het vaarwater aan, dus gaat als eerste. Schepen Carina en Ylva hebben het zeil over dezelfde boeg, waarbij schip Carina, als loefschip, voorrang moet verlenen aan schip Ylva. -
Vraag 8 van 28
8. Vraag
2 punten
Op de Waddenzee komen twee betonde vaargeulen bij elkaar.
Tussen klein motorschip Tieme en klein motorschip Ylva ontstaat gevaar voor aanvaring.
Wat bepaalt het reglement dat hier van toepassing is?Correct
Incorrect
Artikel 6.16. Uitvaren en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater (BPR)
1 Een schip mag slechts een haven of een nevenvaarwater uitvaren en daarbij een hoofdvaarwater invaren of oversteken dan wel een haven of een nevenvaarwater invaren, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.
2 Een groot schip mag bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater medewerking verlangen van een ander schip.
3 Een klein schip moet bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater voorrang verlenen aan een groot schip.
4 Een klein schip mag bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater medewerking verlangen van een klein schip.
5 In afwijking van het tweede, derde en vierde lid moet een schip dat een lateraal gemarkeerd hoofdvaarwater binnenvaart, anders dan vanuit een daarop uitmondend lateraal gemarkeerd nevenvaarwater, voorrang verlenen aan een schip dat in dat hoofdvaarwater langs de laterale markering de stuurboordszijde volgt. -
Vraag 9 van 28
9. Vraag
2 punten
U ziet in de lucht een cirrusbewolking. Zie plaatje.
Waar bestaat deze bewolking uit en wat voor weer kunt u verwachten?Correct
Incorrect
Deze bewolking bestaat uit ijskristallen.
Dit betekent dat er een depressie nadert, gepaard gaande met luchtdrukdaling en krimpende wind. -
Vraag 10 van 28
10. Vraag
1 punten
U ziet op de weersvoorspelling het bijgaande plaatje.
Zal het weer om 16 uur zonniger zijn dan om 8 uur?Correct
Incorrect
De voorspelling geeft aan dat de wind zal gaan ruimen. Er komt dus een hogedrukgebied aan, waarbij het weer zal opknappen.
-
Vraag 11 van 28
11. Vraag
1 puntenKunnen isobaren elkaar kruisen?
Correct
Incorrect
Isobaren zijn lijnen waarop dezelfde luchtdruk aanwezig is. Zij kunnen elkaar dus nooit kruisen. -
Vraag 12 van 28
12. Vraag
1 puntenHoeveel zeemijlen passen er in één minuut op de verticale kantlijn van een zeekaart, waarbij gebruik wordt gemaakt van de Mercatorprojectie?
Correct
Incorrect
De horizontale kantlijn van de zeekaart loopt parallel aan de breedtegraden.
Zij geven geen maat voor een zeemijl.
Daarentegen is elke minuut op de verticale kantlijn gelijk aan 1 zeemijl. -
Vraag 13 van 28
13. Vraag
1 punten
In de hydrografische kaart uit de 1800-serie staat het hier afgebeelde teken.
Wat geeft dat teken aan?Correct
Incorrect
Gevaar, minste diepte bekend, afgedregd met dregtuig.
-
Vraag 14 van 28
14. Vraag
1 punten
In de hydrografische kaart uit de 1800-serie staat het hier afgebeelde symbool.
Wat is de betekenis ervan?Correct
Incorrect
Dit is een visserijgebied.
-
Vraag 15 van 28
15. Vraag
1 punten
Uit welke kleuren bestaat het drijflichaam van een cardinale boei die aangeeft dat het 'veilig vaarwater' aan de oostzijde ligt? Zie plaatje.Correct
Incorrect
Oostcardinale ton.
Het 'veilig vaarwater' bevindt zich aan de oostzijde van deze ton. -
Vraag 16 van 28
16. Vraag
1 punten
U vaart in het vaarwater waar het Betonningsstelsel IALA-A van toepassing is.
U vaart in een vaarwater waarbij u de rode boeien aan stuurboordzijde heeft. U gaat stuurboord uit, waarna u groene boeien aan stuurboordzijde heeft. Onderweg ziet u aan stuurboordzijde een boei die er als volgt uitziet: rood met een groene horizontale band in het midden en met een rode cilinder als topteken. Zie het plaatje.
Door en in welke volgorde vaart u door het vaarwater?Correct
Incorrect
U vaart eerst in een hoofdvaarwater en daarna in een nevenvaarwater. -
Vraag 17 van 28
17. Vraag
2 puntenHoeveel weken liggen er ongeveer tussen doodtij en springtij?
Correct
Incorrect
Tussen doodtij en springtij liggen ongeveer 7 dagen (dus 1 week). -
Vraag 18 van 28
18. Vraag
2 puntenHet is 1 dag na springtij en ik loop een half uur na hoogwater vast op een wantij. Hoe lang kan het duren voordat ik weer los kom?
Correct
Incorrect
Het kan meer dan een week duren voordat het water weer zo hoog komt.
-
Vraag 19 van 28
19. Vraag
2 puntenTer hoogte van Vlissingen ligt een zandbank die bij laagwater droog valt.
Volgens kaart 1803 (hydrografische kaart Westerschelde) is de droogvalling
1,2 meter boven LAT.
Het is 20 juni in Vlissingen om 8.15 uur LW en om 14.15 uur HW.
Het was op 18 juni laatste kwartier. De getijgegevens uit de kaart 1803 zijn overgenomen in het plaatje.
Uw schip steekt 2,5 meter diep en u wilt 20 cm speling hebben.
Op welk tijdstip op 20 juni kunt u over de zandbank heen varen?
Maak gebruik van de 1/12de-regel.Correct
Incorrect
De zandplaat ligt 1,2 meter boven LAT.
We hebben te maken met doodtij.
Uw schip steekt 2,5 meter diep en u wilt 20 cm speling hebben.Oplossing:
Schetsje een plaatje van de situatie en reken alles om in dm (zie plaatje).
- Teken eerst de LAT-lijn en daarna de HWD- en de LWD-lijnen.
- Teken nu het verval (36 dm)
- We verdelen de ruimte tussen HWD en LWD in 12 stukjes (à 3 dm). Zet een dikke streep op de uren volgens de 1/12de-regel.
- Teken nu de hoogte van de zandplaat (12 dm boven LAT).
Uw schip steekt 25 dm diep en u wilt 2 dm speling. U heeft dus 27 dm nodig.
Totaal heeft u dus 12 + 27 = 39 dm nodig boven LAT.
U kunt dus vanaf 5 uur na LWD over de plaat varen ofwel vanaf 13.15 uur. -
Vraag 20 van 28
20. Vraag
1 puntenU vaart een koers van 130º en peilt met uw vast opgesteld kompas de kerktoren van Schellinkhout op 38º. De variatie is 2º West.
Wat is de ware peiling op de kerktoren van Schellinkhout?
Gebruik, indien nodig, de hier afgebeelde deviatietabel.Correct
Incorrect
Gebruik hier de omrekeningsformule:
De deviatie van de voorliggende koers (deze is 130°) is -2°.KP dev (van de VK) MP var WP
38 - 2 = 36 -2 = 34 -
Vraag 21 van 28
21. Vraag
2 puntenDe kompaskoers is 200°. Variatie 2° west. Wat is de ware koers?
Gebruik de hiernaast afgebeelde stuurtafel.Correct
Incorrect
KK dev MK var WK
200 -1 = 199 -2 = 197
De ware koers is dus 197°.
-
Vraag 22 van 28
22. Vraag
3 puntenVanaf de havenuitgang van Wijdenes stuurt u kompaskoers 175°. Er staat een matige westenwind. De drift wordt geschat op 4°. De variatie is 2° west. Er staat geen stroom. Gebruik de hier afgebeelde stuurtafel. Wat is de koers die in de kaart moet worden afgezet om de gegiste positie in de kaart te kunnen bijhouden?
Correct
Incorrect
KK dev MK var WK drift BWK stroom GrK
175 - 3= 172 - 2 = 170 - 4 = 166 + 0 = 166
-
Vraag 23 van 28
23. Vraag
3 puntenOp stromend water wilt u een haven aanlopen. U dient daartoe een grondkoers te varen van 275°. De stroomrichting is zuid en u wordt daardoor 20° weggezet. De variatie is 3° oost. Er staat geen wind.
Gebruik de hier afgebeelde stuurtafel.
Welke kompaskoers moet u sturen om de haven aan te lopen?Correct
Incorrect
Bij een koers van 275° en een stroom naar het zuiden, wordt u door de stroom naar bakboord gezet (dus is een - )
We moeten rekenen van rechts naar links:
KK dev MK var WK drift BWK stroom GrK
290 + 2 = 292+ 3 = 295 + 0 = 295 - 20 = 275
-
Vraag 24 van 28
24. Vraag
1 puntenWat betekent op uw GPS de afkorting 'POS' ?
Correct
Incorrect
POS: position.
Dus: geeft de positie - in coördinaten - weer waar u zich bevindt.
-
Vraag 25 van 28
25. Vraag
4 puntenVoor het maken van de volgende vraagstukken moet u gebruik maken van het kaartfragment van kaart 1810 (Markermeer) respectievelijk kaart 1811 (Waddenzee). Gebruik de variatie die in de kaart staat en voor zover van toepassing van de in de vraag weergegeven stuurtafel.
Gebruik de bijgaande deviatietabel.
U vaart ergens op het Markermeer. Op uw stuurkompas leest u een kompaskoers af van 226°. U peilt achtereenvolgens op datzelfde stuurkompas de lichtopstand van Edam op 198° en de kerk van Warden 271°.Op welke positie bevindt U zich op het moment van de peiling?
Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven:
52 graden en 36,3 minuten N / 5 graden en 4,2 minuten E
- (52 graden en 33,7 minuten N / 5 graden en 6,1 minuten E, 52 graden en 33,6 minuten N / 5 graden en 6,1 minuten E, 52 graden en 33,8 minuten N / 5 graden en 6,1 minuten E, 52 graden en 33,7 minuten N / 5 graden en 6,0 minuten E, 52 graden en 33,6 minuten N / 5 graden en 6,0 minuten E, 52 graden en 33,8 minuten N / 5 graden en 6,0 minuten E, 52 graden en 33,7 minuten N / 5 graden en 6,2 minuten E, 52 graden en 33,6 minuten N / 5 graden en 6,2 minuten E, 52 graden en 33,8 minuten N / 5 graden en 6,2 minuten E)
Correct
Incorrect
Gebruik de bijgaande deviatietabel.
Kompaskoers is 226° (dus de deviatie volgens de tabel is: + 4).De gepeilde gegevens zijn 'kompas peilingen'. Deze moeten worden omgerekend naar 'ware peilingen'.
Bij een kompaskoers van 226° is de deviatie + 4° .KP dev MP var WP
Edam 198 + 4 = 202 - 2 = 200
Warden 271 + 4= 275 - 2 = 273
Draai de plotter op 200° en leg deze op de manier zoals u dat hebt geleerd op de kaart, zodat de rand ervan langs de lichtopstand van Edam ligt.
Trek een dunne lijn op de kaart.
Doe hetzelfde met de lichtopstand van Warden, maar dan op 273°.Meet nu de coördinaten.
Juiste antwoord is: 52 graden en 33,7 minuten N / 5 graden en 6,1 minuten E
Als u als uitkomst heeft: 52 graden en 33,(7 of 8) minuten N / 5 graden en 6,(0 of 2) minuten E , dan is dat ook goed. -
Vraag 26 van 28
26. Vraag
2 puntenU ligt met uw motorboot in de haven van Edam en u wilt naar Wijdenes varen.
U stelt uw GPS zodanig in dat u rechtstreeks naar Wijdenes vaart. Op de GPS staat af te lezen CTG= 29° en u stuurt zodanig dat de COG = 29°. U vaart om precies 13.30 uur in de havenuitgang van Edam.
Het is windstil. U leest op uw GPS af: SOG = 4,0 kt.
Wat is uw verheid naar Wijdenes in zeemijlen om 14.30 uur?Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven: 3,1 (voor 3,1 zeemijl)
- (3,5, 3,6, 3,7)
Correct
Incorrect
Met de koers van 29° stuurt u recht op Wijdenes aan.
U vaart 4 mijl/uur, dus na één uur heeft u 4 zeemijl gevaren.- deze 4 zeemijl kunt u met de passer opmeten op de verticale kantlijn;
- bepaal met de passer waar u na een uur varen bent aangekomen;
- meet nu met de passer na een uur varen de afstand (verheid) naar Wijdenes op;
- meet op de verticale kantlijn deze afstand op (deze afstand is circa: 3,6 zeemijl).
Als u 3,5 of 3,7 zeemijl als antwoord heeft, dan is dat ook goed.
-
Vraag 27 van 28
27. Vraag
4 puntenMaak bij deze vraag eventueel gebruik van de bijgaande deviatietabel.
U vaart vanuit de Veerhaven 't Horentje naar Den Helder. U zet een rechte koers uit vanaf de haveningang (tussen de havenhoofden) naar de west kardinale boei MH4M1 (nabij de haveningang van Den Helder). De stroomrichting is 290° en de stroomsnelheid is 0,8 mijl per uur. Uw log snelheid is 6 knopen.
Er staat een matige wind vanuit het westen waardoor u verwacht dat uw drift 5° is.
Welke kompaskoers moet u varen?
Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven: 15 (voor 15°)- (169, 170, 171)
Correct
Incorrect
Deze tocht zal minder dan een uur duren en de kaart is te klein om alles per uur te berekenen, daarom berekenen we deze vraag over een half uur.
Dus de log snelheid van 6 mijl/uur is gelijk aan 3 mijl/half uur en de stroomsnelheid van 0,8 mijl/uur is gelijk aan 0,4 mijl/half uur.- trek een lijn van het vertrekpunt naar het aankomstpunt (dit is de grondkoers);
- teken met behulp van de plotter de stroomkoers vanaf het vertrekpunt in de richting van 290°;
- meet met de passer op de verticale kantlijn 0,4 mijl;
- zet de ene passerpunt op het vertrekpunt en de andere punt op de stroomlijn en zet hier een klein streepje (dit is de stroompijl);
- meet met de passer op de verticale kantlijn 3 mijl af;
- zet de ene passerpunt op de plek waar de stroomlijn en het streepje dat je hebt neergezet en de andere punt op de koers (deze ligt achter je aankomst plek, maar dat geeft niet);
- teken nu de Behouden Ware Koers (BWK).
Tot slot kan je nu met de plotter deze BWK opmeten.
Als je dit goed hebt gedaan dan meet je 165°. (Als je 164° of 166° hebt gemeten, dan is dat ook goed)
We moeten nu berekenen wat de Kompaskoers is. Dit gaat met de Koersformule:
Er is een westen wind, dus op deze koers zal de drift een min-teken hebben.KK dev MK var WK drift BWK
170 + 2 = 172 - 2 = 170 - 5 = 165Je moet dus een kompaskoers varen van 170° (als je 169° of 171° als uitkomst hebt dan berekent de examencommissie dat ook goed.
Je vaart vanuit de lucht gezien precies op de grondkoers en zal binnen een half uur al zijn aangekomen bij boei MH4M1. Vandaar kan je makkelijk de haveningang vinden..............
Bij het volgende examenvoorbeeld zal worden gevraagd na hoeveel vaartijd je bij boei MH4M1 aankomt. Bewaar daarom de gegevens die je hebt verzameld bij dit examen, want die heb je nodig bij de uitwerking van het volgende examen. -
Vraag 28 van 28
28. Vraag
2 puntenGebruik het kaartfragment van de Waddenzee.
Zoek de groene ton T15 (ongeveer: 53° 1,3' N / 4° 51,5' E) en
rode ton VG2 (52° 59,1' N / 4° 57' E).
Trek een lijn tussen de T15 en VG2. Lees op deze lijn het ondiepste punt af.
Gebruik de getijgegevens die in deze vraag zijn afgebeeld.Het is twee dagen na het laatste kwartier.
Hoeveel water staat er tijdens hoogwater op het ondiepste punt op de lijn die u heeft getrokken? Geef uw antwoord in decimeters.Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven: 27 (voor 27 dm)
Correct
Incorrect
Het ondiepste deel is 0,5 dm droogvallend.
Het is twee dagen na het laatste kwartier, dus het is doodtij en dan staat er tijdens hoogwater 30 dm water boven LAT.
Teken de LAT-lijn, de ondiepte (droogvallend) en de HWD-lijn (30 dm boven LAT).Aangezien de ondiepte 5 dm boven LAT ligt zal bij hoogwater doodtij (HWD) op deze plek nog 25 dm beschikbaar zijn.