0 van 28 vragen beantwoord
Vragen:
Veel succes!
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen…
Je moet een account aanmaken of inloggen om de quiz te beginnen.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
0 van 28 vragen correct beantwoord
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Om te slagen moet je tenminste 35 punten behalen.
U vaart van Harlingen naar Den Oever. Hiervoor vaart u over de Wadden vervolgens over de Noordzee en weer via de Wadden naar Den Oever (zie plaatje).
Met welk scheepvaartreglement of met welke scheepvaartreglementen heeft u tijdens deze vaartocht te maken?
Je start vanaf de Wadden, waar het BPR van kracht is, daarna op de Noordzee, waar het BVA van toepassing is en vervolgens weer over de Wadden.
Wat is de beste omschrijving van een zeilplank?
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
zeilplank: klein zeilschip voorzien van een vrij bewegende zeiltuigage die is gemonteerd op een in alle richtingen draaibare mastvoet en die tijdens het zeilen niet in een vaste positie wordt ondersteund.
Klein motorschip Tom en klein motorschip Anja naderen een bocht. Schip Tom vaart met de stroom mee en schip Anja vaart tegen de stroom in. De doortocht is zo nauw dat het tegelijkertijd doorvaren gevaarlijk is (zie plaatje).
Welke regel is volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) van toepassing?
Artikel 6. Veilige vaart
lid 4: Wanneer in een vaarwater waar stroom loopt schepen elkaar naderen met tegengestelde koersen bij een engte, bocht of aanlegplaats waarvan of waarbij de doortocht zo nauw is dat het tegelijkertijd doorvaren gevaar voor aanvaring kan opleveren, moet het tegen stroom varend schip gaande houden totdat het vóór stroom varend schip de engte of de bocht is doorgevaren ofwel de aanlegplaats is voorbijgevaren.
De schepen Anja, Carina en Ylva varen, ieder op een ander moment, in de vaargeul met de stroom mee. Zie plaatje.
Wie vaart er volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) juist?
Artikel 9. Gedrag in en buiten een vaargeul
Lid 1: Een schip dat in een vaargeul varende is en de richting ervan volgt moet de rand van de vaargeul aan zijn stuurboordszijde houden, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is.
U ziet een vaartuig met de volgende verlichting: twee toplichten boven elkaar, in verticale lijn, en een groen licht. Zie plaatje.
Wat voor vaartuig ziet u?
lid1: Een sleepboot of een werktuiglijk voortbewogen schip dat één of meer schepen sleept of assisteert moet, behalve de zijdelichten en het heklicht, onder of boven het in artikel 23, eerste lid, onder a (dit artikel omschrijft de verlichting van een werktuigelijk voortbewogen schip),bedoelde toplicht een tweede wit licht voeren van gelijke inrichting en sterkte als dit toplicht.
U ziet een klein zeilschip varen, zie plaatje.
Het schip vaart uitsluitend op de wind (de motor is uitgeschakeld).
Het zicht is goed.
Voldoet dit schip aan de voorschriften van het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW).
Lid 9: Een klein schip, met uitzondering van een zeilplank, moet zijn voorzien van een deugdelijke radarreflector; bij zeilschepen moet deze worden gevoerd ten minste 4 meter boven het wateroppervlak en bij werktuiglijk voortbewogen schepen zo hoog mogelijk boven de opbouw.
Klein motorschip Tieme en klein zeilschip Ylva naderen elkaar in het vaarwater op tegengestelde koersen. Klein zeilschip Carina nadert Tieme en Ylva op een kruisende koers. Zie het plaatje.
Hoe is volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) de volgorde van
voorrang?
Op het IJsselmeer vaart klein motorschip Kim in het vaarwater vanaf de Randmeren richting Amsterdam. Van stuurboord komt een groot schip varen dat het vaarwater wil oversteken. Zie plaatje.
Tussen schip Tom en schip Kim ontstaat gevaar voor aanvaring.
Wat bepaalt het reglement dat hier van toepassing is?
U ziet een Stratusbewolking. Zie plaatje.
Waar bestaat deze uit en wat voor weer kunt u verwachten?
Deze bewolking bestaat uit zeer vochtige lucht.
Kans op motregen en mist.
De weersvoorspelling ziet er uit zoals hier op het plaatje staat weergegeven.
Zal het om 16 uur mooier weer zijn dan om 8 uur?
Nee.
De wind krimpt. Er komt dus een depressie aan.
Draait de wind in de kern van een lagedrukgebied rechtsom naar de kern?
Nee.
De wind draait in de kern van een lagedrukgebied linksom naar de kern.
Wat is een stroomatlas?
De stroomatlas is een boekje waar voor een bepaald gebied van 6 uur vóór tot 6 uur na hoogwater de stroomrichting en snelheid staat aangegeven.
In dit voorbeeld staat voor een deel van Zeeland de stromen en de snelheid bij dood- en springtij ingetekend op 2 uur vóór hoogwater.
In de hydrografische kaart uit de 1800-serie staat het hier afgebeelde symbool.
Wat is de betekenis ervan?
Betonningsrichting van het vaarwater.
In de hydrografische kaart uit de 1800-serie staat het hier afgebeelde symbool.
Dit symbool wordt gebruikt om een peiling op uit te voeren.
Wat is het peilpunt op dit symbool?
De kleine cirkel aan de voet van de toren is de juiste positie van het peilpunt.
Welke verlichting behoort bij een westcardinale boei? Zie plaatje.
Bij een westcardinale ton behoort Q (9) 10s.
In dit voorbeeld worden er elke 10 seconden 9 lichtflitsen getoond.
U vaart in het vaarwater waar het Betonningsstelsel IALA-A van toepassing is.
U vaart in een vaarwater waarbij u de rode boeien aan stuurboordzijde heeft. U gaat bakboord uit, waarna u groene boeien aan stuurboordzijde heeft. Onderweg ziet u aan bakboordzijde een boei die er als volgt uitziet: groen met een rode horizontale band in het midden en met een groene kegel als topteken. Zie het plaatje.
Door en in welke volgorde vaart u door het vaarwater?
U vaart eerst in het hoofdvaarwater en daarna in het nevenvaarwater.
Wat is doodtij?
Doodtij is de periode van het getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater minimaal is.
U loopt bij doodtij een uur na hoogwater vast op een wantij.
Hoelang duurt het, normaal genomen, voordat u weer los komt?
U komt na 12 uur of eerder weer los.
U wilt vanuit Lauwersoog naar Schiermonnikoog varen. U wilt hiervoor over de Geul van Brakzand van boei BZ17 naar BZ1. Zie hiervoor de hydrografische kaart op het plaatje en gebruik de bijgevoegde getijgegevens.
Het is 1 juni volle maan (VM) en u wilt deze tocht maken op 3 juni.
Op 3 juni is het ter hoogte van Lauwersoog om 6.00 uur LW en om 12.00 uur HW.
Uw schip is een platbodem en steekt 70 cm diep en u wilt ongeveer 30 cm speling hebben.
Vanaf hoe laat kunt u door de geul van Brakzand ter hoogt van boei BZ15 varen?
Maak gebruik van de 1/12de-regel.
Als u in het vaarwater wil varen, dan moet u de groene tonnen aan bakboord houden. U vaart dus tegen de betonningsrichting in.
Het is springtij (2 dagen na volle maan).
Diepte schip = 7 dm, dus met 3 dm speling, heeft u 10 dm boven de droogvalling nodig.
De droogvalling = 8 dm (zie kaart bij boei BZ15).
Oplossing:
Schets de situatie en reken alles om in dm (zie plaatje).
Uw schip steekt 7 dm diep en u wilt 3 dm speling. U heeft dus 10 dm nodig.
Totaal heeft u dus 10 + 8 = 18 dm nodig boven LAT.
U kunt dus vanaf 3 uur na LW over de plaat varen ofwel vanaf 9.00 uur.
U koopt een kompas dat op een ander schip is gebruikt.
Wat is van toepassing?
Bij elk schip dat is voorzien van een kompas behoort een voor dat schip op maat opgemeten deviatie tabel.
Dus als een kompas (nieuw of tweedehands) op een ander schip wordt aangebracht moet er een nieuwe deviatietabel worden gemaakt.
De deviatietabel, welke op het vorige schip werd gebruikt, kan in de prullenbak.
De Kompas koers is 0°. Variatie 2° oost. Gebruik de hiernaast afgebeelde stuurtafel. Wat is de ware koers?
De Kompas koers is 0°. Variatie 2° oost. Gebruik de hiernaast afgebeelde stuurtafel. Wat is de ware koers?
KK dev MK var WK
0 + 3 = 3 + 2 = 5
De ware koers is dus 5°.
Vanaf de havenuitgang van Wijdenes wilt u in een rechte lijn varen naar de vluchthaven bij “De Blocq van Kuffeler”. Hiervoor moet u volgens de GPS een koerst varen van 171°. Er staat een matige oostenwind. De drift wordt geschat op 3°. De variatie is 2° west. Er staat geen stroom. Halverwege de tocht blijkt dat uw GPS uitvalt en moet u op kompassturing verder varen.
Welke kompaskoers moet u aanhouden?
Gebruik de hier afgebeelde stuurtafel.
Ware koers is 171°. Er staat een oostenwind, dus de drift is + 3°. De variatie is west, dus – 2°.
Er staat geen stroom.
Reken de formule van rechts naar links.
KK dev MK var WK drift BWK stroom GrK
173 -3 = 170 -2 = 168 + 3 = 171 + 0 = 171
Op stromend water wilt u een haven aanlopen. U dient daartoe een grondkoers te varen van 22°. De stroomrichting is 90° en u wordt daardoor 10° weggezet. De variatie is 5° west.
Er staat geen wind.
Gebruik de hier afgebeelde stuurtafel.
Welke kompaskoers moet u sturen om de haven aan te lopen?
De stroomrichting is 90° en u wordt daardoor 10° naar stuurboord weggezet.
Variatie is 5° west (dus – 5°).
Welke kompaskoers?
We moeten rekenen van rechts naar links:
KK dev MK var WK drift BWK stroom GrK
14 + 3 = 17 – 5 = 12 + 0 = 12 + 10 = 22
Wat betekent op uw GPS de afkorting ‘CTG’ ?
CTG: course to go.
Dus: koers die moet worden gevaren om naar een waypoint te varen.
Voor het maken van de volgende vraagstukken moet u gebruik maken van het kaartfragment van kaart 1810 (Markermeer) respectievelijk kaart 1811 (Waddenzee). Gebruik de variatie die in de kaart staat en voor zover van toepassing van de in de vraag weergegeven stuurtafel.
Gebruik de bijgaande deviatietabel.
U vaart op het Markermeer en vaart volgens uw kompas een koers van 92°.
U peilt achtereenvolgens op datzelfde stuurkompas de kerk van Warder op 229° en de kerk van Scharwoude 320°.
Op welke positie bevindt U zich op het moment van de peiling?
Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven:
51 graden en 35,3 minuten N / 5 graden en 3,7 minuten E
Gebruik de bijgaande deviatietabel.
Kompaskoers is 92° (dus de deviatie volgens de tabel is: – 2°).
De gepeilde gegevens zijn ‘kompas peilingen’. Deze moeten worden omgerekend naar ‘ware peilingen’.
KP dev MP var WP
Warder 229 – 2 = 227 – 2 = 225
Scharwoude 320 – 2 = 318 – 2 = 316
Draai de plotter op 225° en leg deze op de manier zoals u dat hebt geleerd op de kaart, zodat de rand ervan langs de kerk van Warder ligt.
Trek een dunne lijn op de kaart.
Doe hetzelfde met de kerk van Scharwoude, maar dan op 316°.
Meet nu de coördinaten.
Juiste antwoord is: 52 graden en 35,2 minuten N / 5 graden en 4,4 minuten E
Als u als uitkomst heeft: 52 graden en 35,(1 of 3) minuten N / 5 graden en 4,(2 of 6) minuten E , dan is dat ook goed.
U vaart met uw motorboot vanuit Schardam.
Op uw GPS ziet u dat COG is 90°. Na een uur varen peilt u de lichtopstand van Oosterleek op 0°. Dit betreft een ware peiling.
Hoeveel zeemijl heeft u gevaren?
Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven: 3,1 (voor 3,1 zeemijl)
U vaart met uw motorboot vanuit Schardam en op uw GPS.
Met COG wordt bedoeld: een ware koers van 90°.
Trek vanuit de HAVENINGANG van Schardam een koers in de richting van 90°.
Stel de plotter in op 0° en richt deze op de lichtopstand van Schardam.
Na een uur varen bent u aangekomen op het snijpunt van de peiling en de koers die u heeft gevaren.
Als u het goed hebt gedaan dan meet u 6, 4 zeemijl (6, 3 of 6,5 is ook goed).
Maak bij deze vraag eventueel gebruik van de bijgaande deviatietabel.
U vaart vanuit de Veerhaven ‘t Horentje naar Den Helder. U zet een rechte koers uit vanaf de haveningang (tussen de havenhoofden) naar de west kardinale boei MH4M1 (nabij de haveningang van Den Helder). De stroomrichting is 290° en de stroomsnelheid is 0,8 mijl per uur. Uw log snelheid is 6 knopen.
Hoeveel minuten doet u over deze tocht?
Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven: 17,5 (voor 17,5 minuten).
Deze vraag lijkt op die van het vorige examen, maar deze keer wordt er gevraagd hoelang je over deze tocht doet. Deze tocht zal minder dan een uur duren en de kaart is te klein om alles per uur te berekenen, daarom berekenen we deze vraag over een half uur. Zie ook de uitwerking van deze vraag in het vorige examen.
Dus de log snelheid van 6 mijl/uur is gelijk aan 3 mijl/half uur en de stroomsnelheid van 0,8 mijl/uur is gelijk aan 0,4 mijl/half uur.
Je ziet dat je na een half uur varen op het “land” zal uitkomen……….
De vraag is na hoeveel minuten ben je bij boei MH4M1.
Als je 2,8 mijl aflegt in 30 minuten dan doe je over 2 mijl:
Als je 21 of 22 minuten hebt berekend dan mag dat ook goed worden gerekend.
Gebruik het kaartfragment van de Waddenzee.
Zoek de groene ton T15 (ongeveer: 53°1,3′ N / 4°51,5 E) en de
rode ton VG2 (52°59,1′ N / 4°57′ E).
Trek een lijn tussen de T15 en VG2. Lees op deze lijn het ondiepste punt af.
Gebruik de getijgegevens die in deze vraag zijn afgebeeld.
Het is twee dagen na het laatste kwartier.
Hoeveel water staat er tijdens hoogwater op het ondiepste punt op de lijn die u heeft getrokken? Geef uw antwoord in decimeters.
Noteer het antwoord zoals hier als voorbeeld wordt weergegeven: 27 (voor 27 dm)
Het ondiepste deel is 0,5 dm droogvallend.
Het is twee dagen na het laatste kwartier, dus het is doodtij en dan staat er tijdens hoogwater 30 dm water boven LAT.
Teken de LAT-lijn, de ondiepte (droogvallend) en de HWD-lijn (30 dm boven LAT).
Aangezien de ondiepte 5 dm boven LAT ligt zal bij hoogwater doodtij (HWD) op deze plek nog 25 dm beschikbaar zijn.