Quiz samenvatting
0 van 41 vragen beantwoord
Vragen:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
Informatie
Veel succes!
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen...
Je moet een account aanmaken of inloggen om de quiz te beginnen.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
Resultaten
0 van 41 vragen correct beantwoord
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Categorieën
- DE BEHANDELING VAN DE VOORTSTUWINGSWERKTUIGEN; VEILIGHEIDSMAATREGELEN EN MILIEU 0%
- VAREN; MANOEUVREREN; BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN 0%
- WATERWEGEN; OMSTANDIGHEDEN VAN HET VAARWATER; METEOROLOGIE 0%
- WETTELIJKE BEPALINGEN VOOR ZOVER VAN BELANG VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VAART 0%
-
Om te slagen moet u tenminste 56 punten behalen.
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- Beantwoord
- Beoordeling
-
Vraag 1 van 41
1. Vraag
1 puntenHoe hoog mag het alcoholpromillage dat in het bloed van een schipper of degene die het roer bedient maximaal volgens artikel 27 van de Scheepvaartverkeerswet zijn?
Correct
Incorrect
Schepenverkeerswet Artikel 27
Lid1: Het is degene die op een scheepvaartweg een varend schip voert of stuurt, dan wel als loods aan boord van een zodanig schip de kapitein of de verkeersdeelnemer adviseert over de te voeren navigatie, verboden dit te doen, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof waarvan hij weet of redelijkerwijze moet weten, dat het gebruik daarvan – al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof – de vaardigheid voor het voeren of sturen van dat schip, dan wel de bekwaamheid tot het adviseren van de kapitein of de verkeersdeelnemer, kan verminderen, dat hij niet in staat moet worden geacht dat schip naar behoren te kunnen voeren of te kunnen sturen, dan wel de kapitein of de verkeersdeelnemer naar behoren te kunnen adviseren.
Lid 2: Het is degene die op een scheepvaartweg een varend schip voert of stuurt, dan wel als loods aan boord van een zodanig schip de kapitein of de verkeersdeelnemer adviseert over de te voeren navigatie, verboden dit te doen, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan tweehonderdtwintig microgram alcohol per liter uitgeademde lucht;
b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed.Samengevat: Zowel de roerganger als de schipper moeten in staat zijn om hun functie goed te vervullen. Zij mogen niet onder invloed zijn van drugs, medicijnen vermoeidheid enzovoort en mogen niet meer dan 0,5 promille alcohol in hun bloed hebben.
-
Vraag 2 van 41
2. Vraag
1 punten
U vaart van IJmuiden naar Zwolle.
Hiervoor vaart u via het Noordzeekanaal vervolgens over het Amsterdam-Rijnkanaal en de Neder-Rijn en uiteindelijk via de IJssel.
Zie het plaatje.
Met welk scheepvaartreglement of met welke scheepvaartreglementen heeft u onderweg te maken?Correct
Incorrect
Let op: Op de Nederrijn is het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) van toepassing.
-
Vraag 3 van 41
3. Vraag
1 puntenWelke schepen moeten volgens het BPR zijn uitgerust met een marifoon?
Correct
Incorrect
Artikel 4.05. Gebruik van en uitrusting met marifoon
Lid 3. Een varend groot schip moet zijn uitgerust met een marifooninstallatie.
Lid 4. Een varend groot schip moet op de marifoon uitluisteren.Artikel 4.06. Gebruik van en uitrusting met radar
Lid 1. Een schip mag slechts gebruik maken van radar, indien:- a. het is uitgerust met een geschikte radarinstallatie en
- b. zich aan boord een persoon bevindt die houder is van een radarpatent. Bij goed zicht mag van radar worden gebruik gemaakt teneinde hiermede te oefenen, zonder dat zich een zodanig persoon aan boord bevindt.
Lid 2. Onverminderd het eerste lid moet een klein schip zijn uitgerust met een marifooninstallatie.
(Deze artikelen zijn hier verkort weergegeven.)
Samengevat:
Grote schepen moeten altijd zijn voorzien van een marifoon.
Kleine schepen met een RADAR moeten zijn voorzien van een marifoon.
Kleine schepen zonder RADAR mogen zijn voorzien van een marifoon. -
Vraag 4 van 41
4. Vraag
2 puntenWanneer moet de voorgeschreven navigatieverlichting worden gevoerd?
Correct
Incorrect
Artikel 3.01. Toepassing
Lid 4: Wanneer het zicht dit vereist, moeten de ‘s nachts voorgeschreven lichten ook overdag worden gevoerd.
Dit artikel staat hier verkort weergegeven.
-
Vraag 5 van 41
5. Vraag
2 punten
Een baggerwerktuig voert aan één kant twee zwarte ruiten en aan de andere kant twee zwarte bollen. Zie het plaatje. Wat betekent dit volgens het BPR?Correct
Incorrect
Artikel 3.34. Tekens van beperkt manoeuvreerbare schepen
Lid 2. Indien de doorvaart niet aan beide zijden van het schip vrij is, moet het schip voeren:
overdag:
1°. aan de zijde waar de doorvaart niet vrij is: twee zwarte bollen in een verticale lijn;
2°. aan de zijde waar de doorvaart vrij is: twee zwarte ruiten in een verticale lijn.Dit artikel staat hier verkort weergegeven.
-
Vraag 6 van 41
6. Vraag
1 puntenEen groot schip wil met een geluidssein kenbaar maken dat het achteruit gaat varen.
Welk sein is dit volgens het BPR?Correct
Incorrect
Enkele voorbeelden van korte geluidsseinen:
-
Vraag 7 van 41
7. Vraag
2 puntenBord: B.11b Wat betekent dit bord. Zie plaatje.
Correct
Incorrect
Bord B.11b
Verplichting gebruik te maken van marifoon overeenkomstig de daartoe bij algemene regeling vastgestelde voorschriften, dan wel zich te melden op het aangegeven marifoonkanaal.Samengevat: Het gaat hier om een “gebodsbord” (ook wel “verplichtingsbord” genoemd). Je bent verplicht om de marifoon op het desbetreffende kanaal af te stemmen. Dat geldt voor alle schepen – groot en klein – die een marifoon aan boord hebben.
Er wordt niets verboden. Dus schepen die geen marifoon aan boord hebben mogen gewoon door varen. -
Vraag 8 van 41
8. Vraag
3 puntenHoe moet een schipper volgens “goed zeemanschap” handelen?
Correct
Incorrect
Artikel 1.04. Voorzorgsmaatregelen
De schipper moet, ook bij het ontbreken van voorschriften, volgens goed zeemanschap alle voorzorgsmaatregelen nemen om te voorkomen dat:
a. het leven van personen in gevaar wordt gebracht;
b. schade wordt veroorzaakt aan andere schepen of aan drijvende voorwerpen, dan wel aan oevers of aan werken en inrichtingen van welke aard ook die zich in de vaarweg of op de oevers daarvan bevinden;
c. de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht.(Dit artikel staat hier verkort weergegeven.)
-
Vraag 9 van 41
9. Vraag
3 puntenTwee kleine schepen naderen elkaar bij een engte. Klein motorschip Fin vaart met de wind mee. Klein zeilschip Lot zeilt over bakboordboeg scherp aan de wind.
Gelijktijdige doorvaart is niet mogelijk.
Zie het plaatje.
Regelt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) dit? Zo ja, hoe?Correct
Incorrect
Artikel 6.07. Voorbijvaren op tegengestelde koersen in een engte
Lid 7. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt: een klein zeilschip dat de engte niet bezeild heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein schip.
(Dit artikel staat hier verkort weergegeven.)
Samengevat: Een zeilschip dat een engte niet bezeild heeft (dus tegen de wind in moet varen) moet aan alle andere schepen voorrang geven.
-
Vraag 10 van 41
10. Vraag
3 puntenOp dit plaatje is het Binnenvaartpolitiereglement van toepassing (BPR).
U ziet groot schip Tieme en klein schip Rijk.Wat is hier van toepassing?
Correct
Incorrect
Artikel 6.16. Uit- en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater
Lid 1. Een schip mag slechts een haven uitvaren en daarbij een hoofdvaarwater invaren, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.
Lid 2. Een groot schip mag bij het uitvaren van een haven medewerking verlangen van een ander schip.(Dit artikel staat hier verkort weergegeven.)
Toelichting:
Dit artikel is ook van toepassing bij het in- en uitvaren van een nevenvaarwater en het oversteken van een hoofdvaarwater.Belangrijk is hier het verschil tussen medewerking verlangen en voorrang hebben.
Medewerking verlangen is: mag van de ander verwachten dat hij zijn koers of snelheid een beetje aanpast.
Hierbij mag niet worden verwacht dat de ander zijn koers of snelheid PLOTSELING of in STERKE MATE moet aanpassen.Voorrang hebben is: de ander mag jou niet hinderen.
Hierbij mag wel worden verwacht dat de ander zijn koers of snelheid PLOTSELING of in STERKE MATE moet aanpassen. -
Vraag 11 van 41
11. Vraag
3 puntenOp dit plaatje is het Binnenvaartpolitiereglement van toepassing (BPR).
U ziet klein motorschip Carina en klein zeilschip Ylva.Wat is hier van toepassing?
Correct
Incorrect
Artikel 6.17. Koers kruisen
Lid 2. Indien de koersen van twee schepen elkaar zodanig kruisen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet het schip dat niet de stuurboordszijde van het vaarwater volgt VOORRANG verlenen aan het schip dat de stuurboordszijde van het vaarwater volgt.
Dit artikel is niet van toepassing bij kruisende koersen die ontstaan ingeval van: keren, vertrekken of bij een samenkomst van een hoofdvaarwater en een nevenvaarwater en tussen een veerpont en een ander schip.
.(Dit artikel staat hier verkort en vereenvoudigd weergegeven.)
Voorrang verlenen betekent dat de ander niet gehinderd mag worden.
-
Vraag 12 van 41
12. Vraag
2 puntenMag een schip op de wachtplaats van een sluis aanmeren om te overnachten?
Correct
Incorrect
Artikel 6.28. Doorvaren van sluizen
Lid 2. Een schip mag niet zonder toestemming van de bevoegde autoriteit ligplaats nemen op een wachtplaats van een sluis anders dan om te worden geschut.
Samenvattend: Je mag de wachtplaats uitsluitend gebruiken als je op een schutting wacht. De sluiswachter kan toestemming geven dat je bijvoorbeeld gaat overnachten.
-
Vraag 13 van 41
13. Vraag
1 puntenHier volgen twee vragen over het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).
Vraag I: Moet een klein schip bij slecht zicht op ALLE BPR-vaarwegen met een radar varen?
Correct
Incorrect
Artikel 6.29. Algemene bepalingen voor het varen bij slecht zicht
Lid 3. Op de in bijlage 9 vermelde vaarwegen moet een schip bij slecht zicht op radar varen. Op deze vaarwegen moet een schip dat niet op radar kan varen op de dichtstbijzijnde daarvoor geschikte plaats gaan stilliggen. -
Vraag 14 van 41
14. Vraag
1 puntenVraag II: Is het toegestaan om op de aanlegplaats van een veerpont heel even tijdelijk aan te leggen?
Correct
Incorrect
Artikel 7.02. Ligplaats nemen (ankeren en meren)
Lid 1. Een schip, een drijvend voorwerp en een drijvende inrichting mogen geen ligplaats nemen:
g. in het traject van een veerpont;Dit artikel staat hier verkort weergegeven.
-
Vraag 15 van 41
15. Vraag
2 puntenWelk schip is volgens het BPR varende ?
Correct
Incorrect
Artikel 1.01. Betekenis van enkele uitdrukkingen
varend: niet ten anker of gemeerd liggend noch vastgevaren;
Dit artikel staat hier verkort weergegeven.
-
Vraag 16 van 41
16. Vraag
2 puntenU vaart op de rivier de Waal.
Is er voorgeschreven aan welke zijde van deze rivier mag worden gevaren?Correct
Incorrect
RPR Artikel 9.04. Kleine schepen
Lid 1. Op de in bijlage 15, onder a, vermelde vaarwegen mag een klein schip slechts varen indien het is voorzien van een motor die voor onmiddellijk gebruik gereed is, en waarmee een snelheid van ten minste 6 kilometer per uur ten opzichte van het water kan worden gehandhaafd.
Lid 2 Op de in het eerste lid bedoelde vaarwegen, met uitzondering van de Waal, de Boven-Rijn, de Geldersche IJssel, de Neder-Rijn en het Pannerdensch Kanaal, moet een klein schip zo veel mogelijk aan de stuurboordszijde van het vaarwater varen.In de Bijlage 15a BPR wordt onder andere de Waal genoemd.
Samenvattend: Op de in de Bijlage 15a genoemde vaarwegen moet een klein schip (volgens lid 2) stuurboordwal houden, maar deze plicht is niet van toepassing op de Waal, de Boven-Rijn, de Geldersche IJssel, de Neder-Rijn en het Pannerdensch Kanaal.
-
Vraag 17 van 41
17. Vraag
1 puntenU vaart met een snelle motorboot en trekt daarmee een waterskiër.
U vaart met drie personen waarvan u de enige bent die in het bezit is van een geldend vaarbewijs.
De andere twee personen zijn uw buurjongens van 14 en 16 jaar oud.
Wie mogen er volgens het BPR waterskiën?Correct
Incorrect
U moet aan het roer staan, want u bent de enige die in het bezit is van het vaarbewijs.
Er moet altijd tijdens het waterskiën iemand, die 15 jaar of ouder is, op de uitkijk staan (in dit geval kan uw buurjongen van 16 jaar dat doen).
Dus mag in dit geval alleen de buurjongen van 14 waterskiën. -
Vraag 18 van 41
18. Vraag
1 puntenU vaart met een open zeilboot van 17 meter lang op de Waal.
Zie plaatje.
Het is nacht en u voert een rondomschijnend wit licht in de top van de mast (zie plaatje). Verder heeft u een wit licht klaar liggen om de aandacht te trekken van naderende andere schepen.
Wat is juist?Correct
Incorrect
De Waal valt onder het Rijnvaart Politiereglement (RPR)!
Artikel 3.13. Tekens van varende kleine schepen (RPR)
Lid 4. Een alleenvarend klein zeilschip moet ‘s nachts:
of: de boordlichten en een heklicht voeren;
of: deze boordlichten en het heklicht, verenigd in één lantaarn aan de top van de mast voeren;
of: een wit gewoon rondom schijnend licht voeren, en bovendien bij het naderen van andere schepen een tweede wit gewoon licht tonen.Dit artikel staat hier verkort weergegeven.
Let op: volgens artikel 3.13 lid 5 BPR is deze verlichting in BPR-gebied slechts toegestaan voor een klein zeilschip korter dan 7 meter.
In het RPR staat deze regeling voor schepen korter dan 7 meter niet genoemd. Dus zeilschepen tot 20 meter kunnen volstaan met de verlichting zoals in RPR artikel 3.13 staat genoemd. -
Vraag 19 van 41
19. Vraag
3 puntenVanaf welke leeftijd mag je op het Pannerdenschkanaal met een motorboot varen dat 6 meter lang is en niet sneller kan varen dan 13 km/uur?
Correct
Incorrect
LET op: Het Pannerdenschkanaal valt onder het Rijnvaartpolitiereglement (RPR).
Artikel 1.09. Bediening van het roer
Lid 1.Tijdens de vaart moet het roer worden bediend door ten minste één daartoe bekwaam persoon die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt.
Lid 2. De voorwaarde aangaande de leeftijd geldt niet voor kleine schepen zonder motor. -
Vraag 20 van 41
20. Vraag
2 puntenU huurt een voor u onbekende boot, waarin twee in serie geschakelde 12 Volts-accu’s zijn ondergebracht.
Zie plaatje.
De accu’s blijken leeg te zijn en u wilt deze opladen met een acculader.
De acculader heeft twee standen nl: 12 Volt en 24 volt.
Op welke stand moet u deze zetten en hoe moet u deze aansluiten?Correct
Incorrect
Bij serieschakeling moet u het voltage (dat is de spanning) bij elkaar optellen.
In dit geval: 12 V + 12 V = 24 V
De + (rode draad) van de acculader moet worden aangesloten op de + van de linker accu.
De – (zwarte draad) van de acculader moet worden aangesloten op de – van rechter de accu. -
Vraag 21 van 41
21. Vraag
3 puntenWaarmee moet u een oliebrand NIET blussen?
Correct
Incorrect
Als u een oliebrand blust met water zal de brand erger worden.
-
Vraag 22 van 41
22. Vraag
2 puntenHoe moeten reddingsvesten zijn geconstrueerd?
Correct
Incorrect
In bewusteloze toestand moet een reddingsvest de drenkeling in zodanige situatie brengen dat deze met de luchtwegen (mond en neus) boven water blijft.
-
Vraag 23 van 41
23. Vraag
3 puntenU hebt een gasinstallatie aan boord.
Hoe vaak moeten de oranje flexibele gasslangen vervangen worden?Correct
Incorrect
De oranje gasslangen moeten elk drie jaar worden vervangen.
-
Vraag 24 van 41
24. Vraag
2 puntenOp welke plaats kan je op een boot een gasdetector het beste plaatsen?
Correct
Incorrect
Gas is zwaarder dan lucht.
Daarom moet een gasdetector zo laag mogelijk in een boot worden geplaatst. -
Vraag 25 van 41
25. Vraag
2 puntenEen schip volgt de zwarte pijl. Zie het plaatje. De bolle ton is aan de onderkant groen en aan de bovenkant rood. Wat is juist ten aanzien van hoofdvaarwater-nevenvaarwater?
Correct
Incorrect
De rood-groene scheidingston bevindt zich altijd tussen rode en groen ton (op een scheiding van vaarwaters).
De hoofdkleur (in dit geval rood omdat dat de bovenkant van deze boei is) wijst de betonning van het hoofdvaarwater aan.
-
Vraag 26 van 41
26. Vraag
2 puntenWat is het lichtkarakter van Isophase (ISO)?
Correct
Incorrect
Het schijnsel is even lang als de verduistering.
Bijvoorbeeld: ISO 8s betekent dat het licht gedurende 4 seconde aan is en daarna 4 seconde uit. -
Vraag 27 van 41
27. Vraag
1 puntenU ziet bij een brug een zogenaamde hoogteschaal. Zie het plaatje. Hoeveel onderdoorvaarthoogte wordt er aangegeven?
Correct
Incorrect
Een geel-zwarte hoogteschaal bij een brug geeft de actuele brughoogte ten opzichte van het waterpeil aan.
De doorvaarthoogte is de kleinste verticale afstand tussen de onderkant van de brug en het wateroppervlak.
De beschikbare doorvaarthoogte is het aantal meter- plus het aantal decimeterblokken boven de waterlijn.Elk meterblok is 1 meter en elk decimeterblok is 1 decimeter. Bij deze vraag is dat dus 6,30 meter.
Het is de verantwoordelijkheid van de schipper om te bepalen hoeveel marge hij ten opzichte van de werkelijke doorvaarthoogte wil aanhouden.
Met de tekens A.10 of D.2 of met het referentieteken G.5.1b is aan te geven over welke breedte deze kleinste afstand geldt.
De tekens A.10 en D.2 hebben bovendien nog een extra betekenis.Verboden buiten de begrenzing te varen. Aanbeveling binnen de begrenzing te varen. Plaats van de overspanning waarop de aanwijzing van de hoogteschaal betrekking heeft. -
Vraag 28 van 41
28. Vraag
1 puntenU ziet in het vaarwater een peilschaal. Zie het plaatje.
Hoe hoog staat het water?Correct
Incorrect
Algemeen geldt:
De cijfers op de peilschaal in deze vraag lopen, van onder naar boven gezien, omhoog. Dus het water staat boven NAP.
In dit geval is de waterstand dus 11,30 meter boven NAP.
We zien boven het cijfer 12 staan, maar onder de waterlijn staat (voor ons nu onzichtbaar) het cijfer 11.Maatstreepjes op een peilschaal -
Vraag 29 van 41
29. Vraag
3 puntenU vaart op een kanaal en nadert een brug. In de waterkaart staat: brug H 10.
De doorvaarthoogte is gegeven in decimeters ten opzichte van het kanaalpeil (KP). KP = NAP + 2 dm.
Op de peilschaal bij de brug ziet u dat de waterstand NAP – 2 dm is.
Wat is de doorvaarthoogte?Correct
Incorrect
Onze ervaring is dat u het beste een schetsje op een kladpapiertje kunt maken.
Voor de volgorde heeft elke vaarschool een eigen voorkeur.
Wij geven hier die van ons.Bereken alles uit in decimeters (dm), zodat je geen cm optelt bij meters enz.
Stap 1. Trek een lijn die het NAP voorstelt.
Stap 2. Trek een lijn die het kanaalpeil (KP) voorstelt (in dit geval NAP+2dm) en teken een keurige pijl met de afstand in dm.
Stap 3. Trek een lijn die de ware waterstand (WW) voorstelt (in dit geval NAP-2dm) en teken een keurige pijl met de afstand in dm.
Stap 4. U kunt nu zien dat de afstand tussen het water en de onderkant van de brug 14 dm is. (Namelijk: 10 + 2 + 2 = 14) -
Vraag 30 van 41
30. Vraag
1 puntenMet welke term wordt windkracht 4 volgens Beaufort aangeduid?
Correct
Incorrect
Schaal van Beaufort:
0 Windstil
1 Windstil
2 Zwakke wind
3 Matige wind
4 Matige wind
5 Vrij krachtige wind
6 Krachtige wind
7 Harde wind
8 Stormachtige wind
9 Storm -
Vraag 31 van 41
31. Vraag
2 puntenOp de weerkaart ziet u de isobaren in een bepaald gebied dicht bij elkaar liggen.
Wat kunt u in dit gebied verwachten?Correct
Incorrect
Als isobaren dicht bij elkaar staan dan is het luchtdrukverschil op een klein gebied groot, waardoor de wind hard is.
Vergelijk het met stromend water door een rivier.
Hoe steiler de rivier des te harder stroomt het water.
Hoe dichter de isobaren staan des te harder de wind. -
Vraag 32 van 41
32. Vraag
2 puntenWat is juist ten aanzien van de afgebeelde verkeerstekens?
Correct
Incorrect
Linker bord: verboden te meren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst.
Rechter bord: verboden te ankeren en ankers, kabels en kettingen te laten slepen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst -
Vraag 33 van 41
33. Vraag
2 punten
Wat is juist ten aanzien van het afgebeeld verkeersteken?Correct
Incorrect
Aanbeveling te varen in de richting aangegeven door de pijl.
-
Vraag 34 van 41
34. Vraag
2 puntenEen schip met een rechtse schroef vaart met kleine snelheid door het water. Het is windstil. Het roer staat midscheeps. Wat gebeurt er als de schroef op achteruit wordt gezet?
Correct
Incorrect
Bij een schip met rechtsdraaiende schroef zal bij het achteruit varen de achterkant naar links uitzwaaien.
Tip: vervang de schroef in gedachte alsof het een groot wagenwiel is dat nu over de bodem van het water draait.
De achterkant van het schip zal daarbij naar links (bakboord) uitzwaaien.
-
Vraag 35 van 41
35. Vraag
2 puntenU gaat ankeren op een meer.
Hoe kunt u controleren of het anker niet krabt.Correct
Incorrect
Voer een ankerpeiling uit.
Observeer hiervoor twee vast punten op ongeveer 90 graden ten opzichte van de boot.
(bijvoorbeeld een boei en een boom die in elkaars verlengde staan)
Als deze voor het gezicht niet ten opzichte van elkaar bewegen, dan krabt het anker niet.
Als deze voor het gezicht wel ten opzichte van elkaar bewegen, dan krabt het anker wel en moet u daar iets aan doen. -
Vraag 36 van 41
36. Vraag
2 puntenU vaart met uw motorboot (klein schip) in een kanaal en wordt opgelopen door een groot schip.
Wat gebeurt er met uw boot als het grote schip halverwege naast u vaart?Correct
Incorrect
Naast en achter het grote schip bevindt zich een “kuil” van water.
Hierdoor zal uw boot tijdens de inhaalmanoeuvre eerst minder snelheid krijgen (kan zelfs stil vallen of ineens achteruit varen) en daarna naar het diepste deel van de “kuil” (dus naar het grote schip) drijven.
-
Vraag 37 van 41
37. Vraag
2 puntenHoe kunt u uw schip in een sluis in het algemeen het beste vastmaken?
Correct
Incorrect
Als de tros te kort is en vast belegd dan kan tijdens het schutten uw schip:
– bij dalend water, aan de sluismuur gaan hangen
of
– bij stijgend water, onder water wordt getrokken.Er zijn situaties dat het beter is om de trossen wel vast te maken.
Denk hierbij aan een vertrekkend groot schip voor u of bij sterke waterstroom tijdens het schutte,
In het laatste geval moet u er aan denken dat de trossen lang genoeg zijn zodat uw schip niet onder water wordt getrokken of aan de kademuur gaat hangen, -
Vraag 38 van 41
38. Vraag
2 puntenEen motorschip waarvan de motor is uitgevallen, wordt gesleept. Het water is onrustig (veel golven).
Op welke manier kan er het beste worden gesleept?Correct
Incorrect
Door de golven ondervindt de sleepkabel veel gerukt, waardoor deze eerder kan breken of andere schade kan ontstaan aan de boten.
Door deze kabel lang te houden zit daar meer rek in en vangt het gewicht van de sleepkabel de rukken gemakkelijker op. -
Vraag 39 van 41
39. Vraag
2 puntenEen klein schip ligt afgemeerd op de manier zoals in het plaatje getekend. De lus van de rode lijn is belegd op een bolder stuurboordachter en de rode lijn is achterlangs een paal op de wal gelegd. De lijn is niet vastgemaakt op die paal maar loopt door naar een bolder stuurboord op het voordek. Daar is de lijn op die bolder vastgemaakt.
Verder is de zwarte lijn vanaf het achterschip dwars uitgezet op een bolder aan de wal.
Zie het plaatje. Wat is juist?Correct
Incorrect
Doordat de rode lijn niet op de wal vast belegd is, heeft het als “spring” weinig effect.
Op het voorschip is geen tros belegd naar de wal. Dus kan deze te veel bewegen ten opzichte van de wal.
Het schip ligt dus niet goed vast. -
Vraag 40 van 41
40. Vraag
2 punten
U vaart met uw schip met de stroom mee. Zie plaatje.
U wilt afmeren en u kunt kiezen om dat aan stuurboord of aan bakboord te doen.
Het schip heeft een rechtse schroef. Welke wal kiest u en welke tros brengt u als eerste uit?Correct
Incorrect
Met een rechtsdraaiende schroef meert u bij voorkeur af aan de bakboordwal.
Als de wind of de stroom van achter komt belegt u eerst de achtertros. -
Vraag 41 van 41
41. Vraag
3 puntenU vaart met een motorboot die is voorzien van een linkse schroef en een boegschroef.
U moet keren, zonder achteruit te slaan, met een zo klein mogelijke draaicirkel.
Zie het plaatje waarin het schroefwater van de voortstuwingsmotor en van de boegschroef is getekend.
Kies de juiste mogelijkheid.Correct
Incorrect
Bepaal eerst hoe met een linkse schroef de kleinste draaicirkel wordt bereikt (dat is over stuurboord).
Bepaal daarna hoe de boegschroef daarbij helpen kan (boegschroef naar stuurboord).De boegschroef stuurt het voorschip naar bakboord. Toelichting:
Op dit plaatje zie je “de waterbelletjes” aan de kant waar deze door de boegschroef naar toe wordt gestuurd. De boot gaat daardoor juist de andere kant op.