Quiz samenvatting
0 van 41 vragen beantwoord
Vragen:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
Informatie
Veel succes!
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen...
Je moet een account aanmaken of inloggen om de quiz te beginnen.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
Resultaten
0 van 41 vragen correct beantwoord
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Categorieën
- DE BEHANDELING VAN DE VOORTSTUWINGSWERKTUIGEN; VEILIGHEIDSMAATREGELEN EN MILIEU 0%
- HET RIJNVAARTPOLITIEREGLEMENT (RPR) 0%
- VAREN; MANOEUVREREN; BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN 0%
- WATERWEGEN; OMSTANDIGHEDEN VAN HET VAARWATER; METEOROLOGIE 0%
- WETTELIJKE BEPALINGEN VOOR ZOVER VAN BELANG VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VAART 0%
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- Beantwoord
- Beoordeling
-
Vraag 1 van 41
1. Vraag
1 puntenWat is de algemeen geldende maximale snelheid waarmee snelle motorboten op de Nederlandse vaarwegen mogen varen?
Correct
Incorrect
Artikel 8.06. Snel varen en waterskiën
Een snelle motorboot mag niet sneller varen dan 20 km per uur ten opzichte van het water. De bevoegde autoriteit kan vaarwegen of gedeelten daarvan aanwijzen waarop dit verbod niet van toepassing is dan wel waarop een andere maximum snelheid van toepassing is, daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen snel varen overdag of ’s nachts, tussen bedrijfsmatige vaart en recreatieve vaart en veerdiensten.
-
Vraag 2 van 41
2. Vraag
1 punten
U vaart van Pannerden naar Schoonhoven.
Hiervoor vaart u via Pannerdenskanaal over de Neder-Rijn en vervolgens de Lek.
Zie het plaatje.
Met welk scheepvaartreglement of met welke scheepvaartreglementen heeft u onderweg te maken?Correct
Incorrect
Je vaart alleen op het Rijnvaartpolitiereglement (RPR).
-
Vraag 3 van 41
3. Vraag
1 puntenVanaf welke leeftijd mag men een zeilboot besturen van 8 meter?
Correct
Incorrect
Artikel 1.09. Sturen van een schip
1 Een schip mag niet varen, indien het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam persoon. Voor deze persoon geldt:
a. een minimum leeftijd van 18 jaar voor het sturen van een snelle motorboot;
b. een minimum leeftijd van 16 jaar:
1°. voor het sturen van een groot schip,
2°. voor het sturen van een klein motorschip niet zijnde een snelle motorboot en niet zijnde een klein open motorschip met een lengte van minder dan 7 m waarvan de hoogst bereikbare snelheid ten opzichte van het water niet meer is dan 13 km per uur, en
3°. voor het sturen van een zeilschip met een lengte van 7 m of meer;
c. een minimum leeftijd van 12 jaar voor het sturen van een klein open motorschip met een lengte van minder dan 7 m waarvan de hoogst bereikbare snelheid ten opzichte van het water niet meer is dan 13 km per uur. -
Vraag 4 van 41
4. Vraag
2 puntenEen schip sleept een groot schip.
Welke navigatielichten moet het volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) ’s nachts voeren?Correct
Incorrect
Artikel 3.09. Tekens van slepen en van motorschepen die assisteren
Het motorschip aan de kop van een sleep bestaande uit grote schepen, alsmede het motorschip dat een groot motorschip, duwstel of gekoppeld samenstel assisteert, moet voeren:
a. ’s nachts:
1°. twee toplichten op het voorschip
2°. boordlichten
3°. een geel helder of gewoon heklicht -
Vraag 5 van 41
5. Vraag
2 punten
U ziet een schip dat een gele ruit voert.
Zie het plaatje.
Wat betekent dit volgens het BPR?Correct
Incorrect
Artikel 3.15. Teken van varende passagiersschepen waarvan de maximale lengte van de romp minder is dan 20 m
Een varend passagiersschip waarvan de maximale lengte van de romp minder is dan 20 m moet overdag voeren: een gele ruit, op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte dat hij van alle zijden zichtbaar is.
-
Vraag 6 van 41
6. Vraag
1 puntenWelke geluidsseinen moet een klein schip volgens het BPR kunnen geven?
Correct
Incorrect
Artikel 4.02. Geven van geluidsseinen
Een klein schip moet ter voorkoming van aanvaring zo nodig het attentiesein, het sein «Ik kan niet manoeuvreren» en zo nodig het noodsein kunnen geven.
-
Vraag 7 van 41
7. Vraag
2 puntenWelke extra eis stelt het BPR aan een schip dat is voorzien van een RADAR-installatie?Correct
Incorrect
Artikel 4.06. Gebruik van en uitrusting met radar
1 Een schip mag slechts gebruik maken van radar, indien:
a. het is uitgerust met een voor de behoeften van de binnenvaart geschikte radarinstallatie ;
en
b. zich aan boord een persoon bevindt die houder is van een radarpatent. Bij goed zicht mag van radar worden gebruik gemaakt teneinde hiermede te oefenen, zonder dat zich een zodanig persoon aan boord bevindt.
2 Onverminderd het eerste lid moet een klein schip zijn uitgerust met een marifooninstallatie die geschikt is voor de daartoe aangewezen kanalen en die goed functioneert. -
Vraag 8 van 41
8. Vraag
3 puntenEen klein schip vaart in het midden van het vaarwater.
Er nadert een snel schip.
Wat moet er volgens het BPR gebeuren?Correct
Incorrect
Artikel 6.02. Snelle schepen
Een snel schip is verplicht aan andere schepen voorrang te verlenen.
-
Vraag 9 van 41
9. Vraag
3 punten
Twee kleine schepen Fin en Nel naderen elkaar bij een engte.
Zie plaatje.
Gelijktijdige doorvaart is niet mogelijk.
Wie heeft volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) voorrang?Correct
Incorrect
Artikel 6.07. Voorbijvaren op tegengestelde koersen in een engte
Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:
– een klein motorschip dat aan stuurboord een hindernis tegenkomt of dat bij een bocht de binnenbocht aan stuurboord heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend ander klein motorschip. -
Vraag 10 van 41
10. Vraag
3 puntenOp dit plaatje is het Binnenvaartpolitiereglement van toepassing (BPR).
Klein schip Carina wil vertrekken en kleinschip Rijk nadert.Sleep achter beide vragen de juiste antwoorden.
Kijk opom te zien hoe je het antwoord kan slepen.
Sorteer elementen
-
Wie heeft voorrang?
-
Wie mag, als dat veilig kan, medewerking verlangen?
Correct
Incorrect
Artikel 6.14. Vertrek
Lid 1. Een schip mag slechts vertrekken, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.
Lid 2. Een groot schip mag bij het vertrekken MEDEWERKING verlangen van een ander schip.
Lid 3. Een klein schip moet bij het vertrekken VOORRANG verlenen aan een groot schip.
Lid 4. Een klein schip mag bij het vertrekken MEDEWERKING verlangen van een ander klein schip.
Lid 5. Dit artikel is niet van toepassing op en ten aanzien van een veerpont.(Dit artikel staat hier verkort weergegeven.)
Belangrijk is hier het verschil tussen medewerking verlangen en voorrang hebben.
Medewerking verlangen is: mag van de ander verwachten dat hij zijn koers of snelheid een beetje aanpast.
Hierbij mag niet worden verwacht dat de ander zijn koers of snelheid PLOTSELING of in STERKE MATE moet aanpassen.Voorrang hebben is: de ander mag jou niet hinderen.
Hierbij mag wel worden verwacht dat de ander zijn koers of snelheid PLOTSELING of in STERKE MATE moet aanpassen. -
-
Vraag 11 van 41
11. Vraag
3 puntenOp dit plaatje is het Binnenvaartpolitiereglement van toepassing (BPR).
U ziet twee kleine zeilschepen Carina en Ylva en klein motorschip Rijk.
Zet in de juiste volgorde wie hier voorrang heeft.Sleep achter de vragen de juiste antwoorden.
Kijk opom te zien hoe je het antwoord kan slepen.
Sorteer elementen
-
Als eerste heeft voorrang:
-
Als tweede heeft voorrang:
-
Als laatste mag:
Correct
Incorrect
Artikel 6.17. Koers kruisen
Lid 6. Indien de koersen van twee kleine zeilschepen die over dezelfde boeg zeilen, elkaar kruisen, moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip.
.
Lid 9. Indien de koersen van een klein motorschip een klein zeilschip elkaar kruisen moet het motorschip voorrang verlenen aan het zeilschip.Deze regels zijn niet van toepassing als één van de schepen de stuurboordszijde van het vaarwater volgt.
Dit artikel is niet van toepassing bij kruisende koersen die ontstaan ingeval van: keren, vertrekken of bij een samenkomst van een hoofdvaarwater en een nevenvaarwater.
(Dit artikel staat hier verkort weergegeven.)
-
-
Vraag 12 van 41
12. Vraag
2 punten
U nadert een brug en ziet boven de onderdoorgang een geel vierkant bord.
Zie plaatje.
Wat is volgens het Binnenvaartpolitiereglement de betekenis hiervan?Correct
Incorrect
Artikel 6.25. Doorvaren van vaste bruggen
Indien boven een doorvaartopening van een vaste brug wordt getoond:
-het teken D.1aof
-het teken D.1b
wordt aanbevolen bij voorkeur van deze doorvaartopening gebruik te maken; ingeval van het teken D.1a is de doorvaartopening vrij voor de doorvaart uit beide richtingen, ingeval van het teken D.1b is de doorvaart uit tegenovergestelde richting verboden. -
Vraag 13 van 41
13. Vraag
1 puntenHier volgen twee vragen over het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).
Vraag I: Moet een schip, dat tijdens mist op een gevaarlijke plaats ligt, op zijn hoorn een mistsignaal geven als het een ander schip hoort naderen?
Correct
Incorrect
Artikel 6.31. Stilliggende schepen
Een schip dat in het vaarwater of in de nabijheid daarvan op een gevaarlijke plaats stilligt moet, wanneer het per marifoon verneemt dat andere schepen naderen of wanneer en zolang het het geluidssein van een naderend schip hoort, per marifoon zijn positie opgeven of als geluidssein één reeks klokslagen geven. Het geluidssein moet worden herhaald met tussenpozen van ten hoogste één minuut.
-
Vraag 14 van 41
14. Vraag
1 puntenDeze vraag gaat over het varen bij slecht zicht op een vaarweg waar het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) geldt.
Vraag II: Is een klein niet op radar varend schip, volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) verplicht om elke minuut een mistsein te geven?Correct
Incorrect
Artikel 6.33. Niet op radar varende schepen
1 Voor een schip en een samenstel die niet op radar varen geldt:
a. Een alleen varend schip moet als mistsein één lange stoot geven. Dit sein moet worden herhaald met tussenpozen van ten hoogste één minuut.
3 Een niet op radar varend klein schip is niet verplicht het in het eerste lid bedoelde mistsein te geven, doch het mag dit sein geven. Het sein mag worden herhaald. -
Vraag 15 van 41
15. Vraag
2 puntenA
B
C
D
Op welke plaats mag je volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) niet voor anker gaan?
Zie plaatjes.Correct
Incorrect
Artikel 7.02. Ligplaats nemen (ankeren en meren)
1 Een schip, een drijvend voorwerp en een drijvende inrichting mogen geen ligplaats nemen:
a. op een gedeelte van de vaarweg, waar bij algemene regeling dan wel krachtens een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken ligplaats nemen is verboden;
b. in een vak van of op een plaats in de vaarweg aangewezen door de bevoegde autoriteit;
c. in een vak van of op een plaats in de vaarweg, aangeduid door het teken A.5 (bijlage 7), waarbij het verbod van toepassing is aan de zijde van de vaarweg, waar het teken is aangebracht;
d .onder een brug of onder een hoogspanningslijn;
e. in een engte in de zin van artikel 6.07 en in de nabijheid daarvan, zomede in een vak van of op een plaats in de vaarweg waar als gevolg van het stilliggen een engte zou ontstaan en in de nabijheid daarvan;
f. waar in een vaarweg een andere vaarweg, daaronder begrepen een haven, uitmondt;
g. in het traject van een veerpont;
h. in de route van schepen die aan een aanlegplaats willen aanleggen of vandaar vertrekken;
i. in een vak van of op een plaats in de vaarweg, waar schepen kunnen keren, aangeduid door het teken E.8 (bijlage 7);
j. evenwijdig aan een schip dat het bord bedoeld in artikel 3.33 voert, binnen de afstand die op de witte driehoek van dit bord in meters is aangegeven;
k. in een vak van of op een plaats in de vaarweg, aangeduid door het teken A.5.1. , binnen de afstand, te rekenen vanaf het teken, die daarop in meters is aangegeven.
Teken A.5.1:
-
Vraag 16 van 41
16. Vraag
2 puntenHoeveel reddingsvesten moeten er in een snelle motorboot aanwezig zijn?
Correct
Incorrect
Artikel 8.03. Inrichting
Een snelle motorboot mag slechts deelnemen aan de scheepvaart indien:
a. de inrichting van het schip en van de motor zodanig is, dat gevaar voor brand of ontploffing en hinder voor de omgeving door rook, damp of walm wordt voorkomen;
b. de afgewerkte gassen door een behoorlijk geluiddempende voorziening worden afgevoerd;
c. de stuurinrichting deugdelijk en doelmatig is;
d. het schip is voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen; deze eis geldt niet voor een gesloten binnenbesturing;
e. een reddingsvest onder handbereik voor ieder der opvarenden aan boord is;
f. een deugdelijk brandblusapparaat aan boord is. -
Vraag 17 van 41
17. Vraag
1 puntenU vaart met een snelle motorboot.
Het is mooi weer en u stuurt staande buiten.
Welke verplichtingen heeft u?Correct
Incorrect
Artikel 8.03. Inrichting
Een snelle motorboot mag slechts deelnemen aan de scheepvaart indien:
– het schip is voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen; deze eis geldt niet voor een gesloten binnenbesturing;Artikel 8.05. Verplichtingen bestuurder
De bestuurder die staande een snelle motorboot bestuurt is verplicht een reddingsvest te dragen. Dit geldt niet voor het sturen vanaf een gesloten binnenbesturing. -
Vraag 18 van 41
18. Vraag
1 puntenU vaart op het Pannerdenschkanaal met een zeilboot.
Het is nacht en de zeilboot heeft een lengte van 12 meter.
Voor het geval dat er gevaar dreigt heeft u een extra licht klaarliggen om te schijnen in de richting van het gevaar.
Heeft u hiermee voldaan aan de wettelijke verplichting voor dit vaarwater?Correct
Incorrect
Artikel 3.13. Tekens van varende kleine schepen (RPR)
Een alleenvarend klein zeilschip moet des nachts:
hetzij de boordlichten voorgeschreven bij het eerste lid, onder b of e, en een heklicht voeren;
hetzij deze boordlichten en het heklicht, verenigd in één lantaarn aan de top van de mast voeren;
hetzij een wit gewoon rondom schijnend licht voeren, en bovendien bij het naderen van andere schepen een tweede wit gewoon licht tonen. -
Vraag 19 van 41
19. Vraag
3 punten
Groot schip Tom en een klein schip Nel ontmoeten elkaar bij een engte.
Zie plaatje.
Wat bepaalt het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) in dit geval?Correct
Incorrect
Artikel 6.04. Ontmoeten: Hoofdregels (RPR)
Bij het ontmoeten moet een opvarend schip aan een afvarend schip een geschikte weg vrijlaten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen.
Deze regel is niet van toepassing tussen een klein schip en een groot schip. Het kleine schip mag het grote schip niet hinderen. -
Vraag 20 van 41
20. Vraag
2 puntenU heeft een dieselmotor welke een gecombineerd open koeling heeft.
Welke maatregelen moet u nemen als de boot naar de winterberging gaat?Correct
Incorrect
Hierbij wordt het buitenwater door een warmtewisselaar gepompt. Zowel het buitenwater als de warme koelvloeistof lopen door de wisselaar. Feitelijk koelt het buitenwater de warme koelvloeistof van de motor. Er loopt bij dit koelsysteem dus geen buitenwater direct door de motor. Er zal dan weliswaar geen motorschade optreden door bevroren water maar wel kan de warmtewisselaar dus kapot vriezen.
Om dit systeem tegen vorst te beschermen zal het nog aanwezige buitenwater eruit gepompt moeten worden en het systeem moet worden gevuld met koelvloeistof. Na de winter laat men de motor draaien en zal de koelvloeistof via de loospijp in het oppervlakte water terecht komen. Om het milieu niet te belasten moet hiervoor een biologisch afbreekbare koelvloeistof worden gebruikt. -
Vraag 21 van 41
21. Vraag
3 puntenOm de hoeveel tijd dien je bij voorkeur de diverse brandblusapparaten na te laten zien door een deskundige op hun werking?
Correct
Incorrect
Een brandblusser dient bij voorkeur elke 2 jaar door een deskundige te worden gecontroleerd.
-
Vraag 22 van 41
22. Vraag
2 punten
Hoe kan een radarreflector het beste worden geplaatst?Correct
Incorrect
Zet een radarreflector op een tafel en monteer deze dan in die stand op het schip.
-
Vraag 23 van 41
23. Vraag
3 puntenHet gas gaat vanaf de gasfles via een gasslang door een koperen of messing buis naar één of meerdere gastoestellen.
Waar moet bij een gasleiding extra aandacht aan worden besteedt?Correct
Incorrect
De doorvoer door schotten moet zodanig zijn dat mechanische trillingen de gasleiding niet kunnen beschadigen.
-
Vraag 24 van 41
24. Vraag
2 puntenBij een boot met een ingebouwde benzinemotor moet, in verband met de brandveiligheid, extra aandacht worden besteed aan de accu’s.
Welke aandachtspunt is dat?Correct
Incorrect
Het is belangrijk dat er in het motorruim geen vuur, dus ook geen vonken voorkomen.
Het is daarom van belang dat elektrische bedrading goed bevestigd is en er geen vonkvorming kan plaatsvinden.
Zo moeten accuklemmen stevig op de accu’s worden vastgemaakt, zodat daar geen vonkvorming kan ontstaan. -
Vraag 25 van 41
25. Vraag
2 punten
U vaart met de betonningsrichting mee en komt bij een splitsing van het vaarwater. Voor u ziet u een scheidingston die onder rood is en boven groen (zie plaatje).
Wat is in deze situatie van toepassing?Correct
Incorrect
U vaart in de betonningsrichting, dus van de bron naar de zee (van de berg naar de zee).
De rode tonnen liggen op de rechter oever, voor u dus aan stuurboordzijde.
Een scheidingston ligt altijd op een plek waar rode en groene tonnen samenkomen.
Zie plaatje.
De scheidingston wijst u door zijn groene bovenkleur naar het hoofdvaarwater.
Om het hoofdvaarwater te volgen moet u hier deze ton dus aan uw bakboordzijde houden. -
Vraag 26 van 41
26. Vraag
2 punten
U ziet op de waterkaart staan een verlichting: Oc 6s.
Zie plaatje.
Hoe ziet dit lichtkarakter er uit?Correct
Incorrect
Het schijnsel is langer dan de verduistering.
Oc is een afkorting van Occulting, wat onderbreking betekent.
Bijvoorbeeld: Oc 6s betekent dat het licht gedurende 5 seconde aan is en daarna 1 seconde uit.
In dit geval is het licht groen, want het betreft een groene ton. -
Vraag 27 van 41
27. Vraag
1 puntenU ziet bij een brug een zogenaamde hoogteschaal. Zie het plaatje. Hoeveel onderdoorvaarthoogte wordt er aangegeven?
Correct
Incorrect
Een geel-zwarte hoogteschaal bij een brug geeft de actuele brughoogte ten opzichte van het waterpeil aan.
De doorvaarthoogte is de kleinste verticale afstand tussen de onderkant van de brug en het wateroppervlak.
De beschikbare doorvaarthoogte is het aantal meter- plus het aantal decimeterblokken boven de waterlijn.Elk meterblok is 1 meter en elk decimeterblok is 1 decimeter.
Bij deze vraag is dat dus 12,30 meter.
Het is de verantwoordelijkheid van de schipper om te bepalen hoeveel marge hij ten opzichte van de werkelijke doorvaarthoogte wil aanhouden.
Met de tekens A.10 of D.2 of met het referentieteken G.5.1b is aan te geven over welke breedte deze kleinste afstand geldt.
De tekens A.10 en D.2 hebben bovendien nog een extra betekenis.Verboden buiten de begrenzing te varen.
Aanbeveling binnen de begrenzing te varen.
Plaats van de overspanning waarop de aanwijzing van de hoogteschaal betrekking heeft.
-
Vraag 28 van 41
28. Vraag
1 puntenU ziet in het vaarwater een peilschaal. Zie het plaatje.
Hoe hoog staat het water?Correct
Incorrect
Algemeen geldt:
De cijfers op de peilschaal van deze vraag lopen, naar boven omhoog. Dus het water staat boven NAP.
In dit geval is de waterstand dus 3,30 meter.
We zien boven het cijfer 4 staan, maar onder de waterlijn staat (onzichtbaar) het cijfer 3 . -
Vraag 29 van 41
29. Vraag
3 puntenU vaart met een staande mast, hoogte 10 meter boven water, op het Maas-Waalkanaal.
Op de kaart staat bij de brug na de sluis H 105 en bij het kanaal staat vermeld KP Maas-Waalkanaal = Stuwpeil Grave.
Stuwpeil Grave normaal is NAP + 96.
Op de peilschaal in het kanaal leest u af dat de ware waterstand vandaag NAP + 92 is.
Hoeveel ruimte heeft u bij onderdoorvaart tussen brug en topje van de mast?Correct
Incorrect
Onze ervaring is dat u het beste een schetsje op een kladpapiertje kunt maken.
Voor de volgorde heeft elke vaarschool een eigen voorkeur.
Wij geven hier die van ons.Bereken alles uit in decimeters (dm), zodat je geen cm optelt bij meters enz.
Stap 1. Trek een lijn die het NAP voorstelt.
Stap 2. Trek een lijn die het kanaalpeil (KP = SP) voorstelt (in dit geval is deze NAP+96 dm) en teken een keurige pijl met de afstand in dm.
Stap 3. Trek een lijn die de ware waterstand (WW) voorstelt (in dit geval NAP + 92 dm) en teken een keurige pijl met de afstand in dm.
Stap 4. U kunt nu de afstand tussen het water en de onderkant van de brug berekenen. Namelijk ware hoogte brug (WH): 105 dm + 4 dm = 109 dm
Stap 5. Trek vanaf de ware waterstand een pijl die de hoogte van het schip voorstelt (HS). Deze is 100 dm lang, dus blijft er nog 9 dm over. -
Vraag 30 van 41
30. Vraag
1 puntenDe wind komt uit het Noorden en draait via een Westen wind naar een Zuiderwind.
Welke voorspellingen zou u kunnen doen?Correct
Incorrect
De wind krimpt en de barometer zakt, er komt slecht weer aan.
-
Vraag 31 van 41
31. Vraag
2 puntenWanneer is er sprake van beperkt zicht?
Correct
Incorrect
Er is er sprake van beperkt zicht als het zicht minder is dan 1 kilometer.
-
Vraag 32 van 41
32. Vraag
2 punten
Wat is juist ten aanzien van het afgebeelde verkeersteken?Correct
Incorrect
Verboden voor kleine schepen.
-
Vraag 33 van 41
33. Vraag
2 punten
Wat is juist ten aanzien van het afgebeelde verkeersteken?Correct
Incorrect
Marifoonkanaal voor nautische informatie, bijvoorbeeld: kanaal 18.
-
Vraag 34 van 41
34. Vraag
2 puntenU vaart op een schip met een rechtsdraaiende schroef en u wilt in een breed vaarwater keren. Hoe kunt u dat het beste doen?
Correct
Incorrect
Een rechtsdraaiende schroef zal vooruit varende rechtsom gaan draaien.
De achterkant van het schip zal daardoor bij langzaam varen naar rechts uitwijken.
De draaicirkel van een rechtsdraaiende schroef is daarom over bakboord (linksom) het kleinst.
U begint daarom aan de stuurboordzijde van het vaarwater en keert daarna over bakboord. -
Vraag 35 van 41
35. Vraag
2 puntenWat kunt u doen om het ophalen van het anker te vergemakkelijken?
Correct
Incorrect
Als het anker zo vast in de grond ligt dat u het niet los krijgt, kunt u de ankerlijn zo ver mogelijk inhalen en daarna goed vast zetten. Vervolgens zet u de motor in zijn vooruit en probeert u op deze manier het anker los te breken.
-
Vraag 36 van 41
36. Vraag
2 punten
Een schip vaart dicht langs zijn stuurboordwal.
Op een gegeven moment ontstaat sterke zuiging.
Op welke manier zuigt het schip naar de oever? Zie het plaatje.Correct
Incorrect
Het waterpeil zakt aan stuurboord meer dan aan bakboord. Door de aanzuigende werking van de schroef zakt het waterpeil bij het stuurboordachterschip meer dan bij het stuurboordvoorschip. Daardoor zuigt het achterschip sterker aan dan het voorschip.
LET OP: In het proefexamen van de VAMEX staat deze vraag ook, maar hebben de bootjes op het plaatje een andere positie. -
Vraag 37 van 41
37. Vraag
2 puntenMoet je onder alle omstandigheden de trossen in een sluis slippend houden?
Correct
Incorrect
Normaal kan een tros het beste slippend worden vastgehouden.
Soms, in bepaalde gevallen, moet in een sluis de tros goed worden vastgezet.
Dit kan bijvoorbeeld bij een sterke waterverplaatsing in de sluis of bij het wegvaren van een groot schip dat voot u ligt.
Let op dat de trossen lang genoeg zijn waarbij het schip, tijdens het schutte, niet onder water kan worden getrokken of aan de kademuur komt te hangen.
Als een groot schip voor u wegvaart kan zijn schroefwater zo sterk zijn dat u uw voortros beter vast kan beleggen. -
Vraag 38 van 41
38. Vraag
2 puntenCorrect
Incorrect
De stroom heeft evenveel invloed op de drenkeling als op de boot die de drenkeling moet redden.
De wind heeft veel invloed de boot die de drenkeling moet redden, maar minder op de drenkeling.
De boot die de drenkeling moet redden moet dus de drenkeling bovenwinds benaderen. De stroom is daarbij van minder belang. -
Vraag 39 van 41
39. Vraag
2 punten
Een klein schip ligt afgemeerd op de manier zoals in het plaatje staat getekend.
De tros (zie rode lijn) is belegd op een bolder achter op de wal en gaat achterlangs de middenbolder op het schip en vandaar naar een een bolder voor op de wal.
De lijn is niet vastgemaakt op middelbolder maar loopt achterdoor naar de bolders op de wal. Op de wal is deze tros op de bolders vastgemaakt.
Verder is de zwarte lijn vanaf het voorschip dwars uitgezet op een bolder aan de wal.
Wat is juist?Correct
Incorrect
Doordat de rode lijn niet op de middenbolder vast belegd is, heeft het als “spring” weinig effect.
Op het achterschip is geen tros belegd naar de wal. Dus kan deze te veel bewegen ten opzichte van de wal.
Het schip ligt dus niet goed vast. -
Vraag 40 van 41
40. Vraag
2 punten
U ligt met uw schip afgemeerd en wilt ontmeren. Zie plaatje.
De wind komt vanaf bakboord en u ligt afgemeerd met voor- en achtertros en voor- en achterspring. Welke drie trossen maakt u het eerste los?Correct
Incorrect
U ligt aan lager wal.
De volgorde van het losmaken van de eerste drie trossen maakt niet zo veel uit, maar als laatste (vierde) moet u de voorspring losmaken. -
Vraag 41 van 41
41. Vraag
3 punten
U ligt met uw schip in een heel smal vaarwater en wil keren. Zie plaatje. U heeft de beschikking over een boegschroef en een hekschroef. Hoe kunt u dat het beste doen?Correct
Incorrect
Bij het keren zet u:
boegschroef naar bakboord en hekschroef naar stuurboord.
of
boegschroef naar stuurboord en hekschroef naar bakboord.