Voorbeeldvragen vaarbewijs deel 2
Hier vind je een paar voorbeeldvragen uit de proefexamens en die op het officiële vaarbewijsexamen deel 2 kunnen voorkomen. Kies voor het “?” als je het antwoord met de toelichting wil lezen.
Probeer deze vragen en beslis daarna of je een volledig proefexamen wil maken.
Quiz samenvatting
0 van 3 vragen beantwoord
Vragen:
- 1
- 2
- 3
Informatie
Veel succes!
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen...
Je moet een account aanmaken of inloggen om de quiz te beginnen.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
Resultaten
0 van 3 vragen correct beantwoord
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Categorieën
- NAVIGATIE 0%
- SCHEEPVAARTREGLEMENTEN op vaargebied Klein Vaarbewijs II 0%
- WETTELIJKE BEPALINGEN VOOR ZOVER VAN BELANG VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VAART 0%
-
Dit zijn maar een paar examenvragen als voorbeeld.
Maak hier complete proefexamens (27 vragen per examen):
- 1
- 2
- 3
- Beantwoord
- Beoordeling
-
Vraag 1 van 3
1. Vraag
2 punten
Schip Tom vaart vóór stroom en wil opdraaien. Zie plaatje.
Schip Nel vaart tegen de stroom in.
Wat moet er volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) gebeuren?
Correct
Incorrect
Artikel 10. Opdraaien en kop vóór nemen
Een schip dat vóór stroom vaart en dat wil opdraaien moet dit tijdig aan de in de nabijheid zijnde schepen kenbaar maken door het geven van één lange stoot gevolgd door één of twee korte, indien het opdraaien respectievelijk over stuurboord dan wel over bakboord gebeurt; dit sein moet zo nodig worden herhaald. Elk in de nabijheid tegen stroom varend schip moet in dat geval gaande houden en elk ander in de nabijheid vóór stroom varend schip zijn vaart minderen tot het opdraaiende schip geen hinder tot doorvaren meer vormt.
Gaande houden betekent: zo weinig mogelijk voortgang te maken.
Samengevat: een schip dat met de stroom meevaart (en wil opdraaien) moet één lang geluidssein geven gevolgd door één of twee korte (afhankelijk of het over stuur- of bakboord keert). Alle andere schepen mogen dit schip niet hinderen.
-
Vraag 2 van 3
2. Vraag
2 punten
U ziet een cumulusbewolking. Zie plaatje.
Waar bestaat deze bewolking uit en wat voor weer kunt u verwachten?Correct
Incorrect
In deze bewolking bevindt zich vocht. Als deze bewolking sterker wordt, wit van buiten en donkerder aan de binnenkant, kans op zomerse- onweersbuien.
-
Vraag 3 van 3
3. Vraag
2 punten
U wilt vanuit Schiermonnikoog naar Lauwersoog varen. U wilt hiervoor over de Geul van Brakzand van boei BZ1 naar BZ17. Zie hiervoor de hydrografische kaart op het plaatje en gebruik de bijgevoegde getijgegevens.
Het is 10 juni laatste kwartier (LK) en u wilt deze tocht maken op 12 juni.
Op 12 juni is het ter hoogte van Schiermonnikoog om 13.00 uur LW en om 19.00 uur HW.
Uw schip is een platbodem en steekt 60 cm diep en u wilt ongeveer 10 cm speling hebben.
Vanaf hoe laat kunt u door de geul van Brakzand ter hoogt van boei BZ3 varen?
Maak gebruik van de 1/12de-regel.Correct
Incorrect
Diepte schip is 6 dm en u heeft 1 dm speling nodig, dus totaal 7 dm boven de ondiepte.
De ondiepte bij boei BZ3 is 9 dm boven LAT.
Zoals u ziet staat op het kaartje de betonningsrichting aangegeven.
Om het vaarwater te volgen houdt u de groene tonnen aan uw stuurboordzijde!Oplossing:
Schets de situatie en reken alles om in dm (zie plaatje).
Het is doodtij!- Teken eerst de LAT-lijn en daarna de HWD- en de LWD-lijnen;
- Teken nu het verval (18 dm);
- We verdelen de ruimte tussen HWD en LWD in 12 stukjes (à 1,5 dm) en zet een dikke streep op de uren volgens de 1/12de-regel;
- Teken nu de hoogte van de zandplaat (9 dm boven LAT, zie hiervoor de kaart).
Uw schip steekt 6 dm diep en u wilt 1 dm speling. U heeft dus 7 dm nodig.
Totaal heeft u dus 7 + 9 = 16 dm nodig boven LAT.
U kunt dus vanaf 3 uur na LW over de plaat varen ofwel vanaf 16.00 uur.