Voorbeeldvragen vaarbewijs deel 1
Probeer deze voorbeeldvragen en ga daarna de oefenexamens maken.
Elk oefenexamen bestaat uit 41 vragen.
Quiz samenvatting
0 van 4 vragen beantwoord
Vragen:
- 1
- 2
- 3
- 4
Informatie
Veel succes!
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen...
Je moet een account aanmaken of inloggen om de quiz te beginnen.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
Resultaten
0 van 4 vragen correct beantwoord
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Categorieën
- DE BEHANDELING VAN DE VOORTSTUWINGSWERKTUIGEN; VEILIGHEIDSMAATREGELEN EN MILIEU 0%
- HET RIJNVAARTPOLITIEREGLEMENT (RPR) 0%
- SCHEEPVAARTREGLEMENTEN op vaargebied Klein Vaarbewijs II 0%
- VAREN; MANOEUVREREN; BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN 0%
- Voorschriften 0%
- WATERWEGEN; OMSTANDIGHEDEN VAN HET VAARWATER; METEOROLOGIE 0%
- WETTELIJKE BEPALINGEN VOOR ZOVER VAN BELANG VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VAART 0%
-
Dit zijn maar een paar examenvragen als voorbeeld.
Maak hier complete proefexamens (40 vragen per examen):5 examens deel 1 € 7,50
of
10 examens deel 1 € 12,50
- 1
- 2
- 3
- 4
- Beantwoord
- Beoordeling
-
Vraag 1 van 4
1. Vraag
1 punten
U vaart van Lith naar Culemborg (zie de rode stippellijn op het plaatje).
Hiervoor vaart u via de Maas, het Kanaal en sluis van St. Andries, de Waal, het Amsterdam-Rijnkanaal en vervolgens over de Lek.
Met welk scheepvaartreglement(en) heeft u onderweg achtereenvolgens te maken?
Hierbij is:
– BPR het Binnenvaartpolitiereglement
– RPR het Rijnvaartpolitiereglement.Correct
Incorrect
Op de Waal en de Lek is het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) van toepassing.
Op de Maas, het Amsterdam-Rijnkanaal en door het Kanaal en sluis van St. Andries is het BPR van toepassing. -
Vraag 2 van 4
2. Vraag
2 puntenEen schip vaart in het SIGNI-betonningssysteem een haven uit. Zie plaatje.
Op dit plaatje staat een fout.
Welke fout staat er op dit plaatje?Correct
Incorrect
In dit plaatje staan geen fouten. De betonningsrichting in het SIGNI-betonningssysteem is van de “berg” naar de “zee”. Dus op een rivier is dat in de richting van het stromende water. In de betonningsrichting varend is rechts de rechter oever en links de linker oever. Dat blijft ook als je tegen de stroom in vaart.
Op de rechter oever liggen de stompe rode tonnen en op de linker oever de spitse groene tonnen.
De nummering van de betonning is tegen de betonningsrichting in (dus tegen de stroom in).
De rode tonnen hebben een even nummer en de groene een oneven nummer.Als je een nevenwater, bijvoorbeeld een haven, uitvaart; vaar je van de “berg” naar de “zee”.
In de Randmeren is de Hollandse brug de “berg”.
De Hollandse brug is de eerste brug waar je onderdoor vaart als je vanaf Amsterdam de Randmeren opvaart. -
Vraag 3 van 4
3. Vraag
3 puntenU vaart op de Botlek en ziet een schip varen dat aan zijn stuurboordzijde een blauw bord voert (zie plaatje). Bovendien ziet u dat het ook een wit knipperlicht toont.
Wat zal hiervan de bedoeling kunnen zijn?Correct
Incorrect
Artikel 6.04a. Naderen op tegengestelde koersen op alle vaarwegen; afwijking van de hoofdregel
lid 2. Een groot schip dat zich wil begeven naar zijn bakboordzijde, mag aan een op tegengestelde koers naderend schip het verlangen kenbaar maken, dat het voorbijvaren stuurboord op stuurboord geschiedt.
lid 3. Het verlangen wordt kenbaar gemaakt door het aan stuurboord tonen van een lichtblauw bord, in combinatie met een wit helder rondom schijnend flikkerlicht.
(Dit artikel staat hier verkort weergegeven.)
-
Vraag 4 van 4
4. Vraag
2 puntenCorrect
Incorrect
Artikel 3.09. Tekens van slepen en van motorschepen die assisteren
Lid 1. Het motorschip aan de kop van een sleep bestaande uit grote schepen, alsmede het motorschip dat een groot motorschip, duwstel of gekoppeld samenstel assisteert, moet ’s nachts voeren:
twee toplichten op het voorschip in een verticale lijn.Lid 2. Indien een sleep verscheidene motorschepen bevat die niet in kiellinie varen dan wel verscheidene motorschepen tezamen een motorschip, een duwstel of een gekoppeld samenstel assisteren, moet elk van deze schepen, in plaats van de in het eerste lid bedoelde toplichten, ’s nachts voeren: drie toplichten op het voorschip, in een verticale lijn.
Artikel 3.14. Bijkomende tekens van varende schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren
Lid 1. Een schip dat bepaalde brandbare stoffen vervoert moet,
teneinde dit kenbaar te maken,
als bijkomend teken ’s nachts voeren: een blauw licht.Artikel 3.18. Bijkomende tekens van schepen die onmanoeuvreerbaar worden
Lid 1 Een schip dat onmanoeuvreerbaar wordt moet, teneinde dit kenbaar te maken, als bijkomende tekens zo nodig ‘s nachts tonen:
a. een rood licht waarmee heen en weer wordt gezwaaid. In het geval van een klein schip mag dit een wit licht zijn,
of
b. twee rode gewone rondom schijnende lichten in een verticale lijn.Artikel 3.34. Tekens van beperkt manoeuvreerbare schepen
Lid 1 (a). Een varend schip dat wegens de uitvoering van werkzaamheden in het vaarwater beperkt is in zijn mogelijkheden moet ’s nachts voeren:
drie heldere rondom schijnende lichten in een verticale lijn,
het bovenste en het onderste rood en het middelste wit.(Deze artikelen staan hier verkort weergegeven.)